Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Aristomachus wijdde nu al zijne aandacht aan zijne omgeving, die door de maan helder werd verlicht, en sprak na eenige oogenblikken: »Verklaar het mij, Phanes, aan welk geluk deze Rhodopis, eene gewezene slavin en hetaere , het te danken heeft, dat zij als eene koningin leven en hare gasten vorstelijk ontvangen kan?"
Toen Rhodopis hem tot afscheid de hand wilde reiken, riep hij, door den wijn beneveld: »Bij Hercules! Rhodopis, gij smijt ons het huis uit, als waren wij lastige schuldeischers. Ik ben niet gewoon van een gastmaal op te staan, zoolang mijne beenen mij nog kunnen dragen, en nog minder, mij als een tafelschuimer het gat van de deur te laten wijzen!"
»Waarachtig geluk," viel Rhodopis den jongen man in de rede, »verstaalt de armen van den man, gelijk het de schoonheid der vrouw verhoogt; terwijl onmatigheid en kwalen lichaam en ziel zekerder sloopen dan ziekte en ouderdom. Neem u in acht voor uw broeder, mijn zoon, want even goed als zijn oorspronkelijk zoo krachtige arm kon verlammen, kan zijne van nature edele ziel haar adeldom verliezen.
Maar tevergeefs, Rhodopis, beproefde ik uwe tooverkracht te wederstaan, en buitendien zou ik zeker van al het nieuws, dat ik nog te vertellen heb, gebersten zijn, zoo ik niet ware uitgestapt, om u allen, onder een beker wijn en bij een stuk gebraad, dingen mede te deelen, waarvan gij niet hebt kunnen droomen."
Doch de onbekende liet zich niet lang wachten, want eer nog de Sybariet tijd had gehad, eene nieuwe teug wijns nauwkeurig met de tong te proeven, stond een groot mager man, van over de zestig jaren, met een langwerpig fijnbesneden geestig gelaat, naast Rhodopis. Het was Kallias, de zoon van Phaenippus van Athene.
Rhodopis zou het mij niet vergeven, als ik zulk een aangenamen gast niet had uitgenoodigd om een wijle te toeven. En u, vreemdeling," ging hij voort, den Spartaan aansprekende, »verzoek ik dringend te blijven, want als vriend van haar vriend zult gij mijne meesteres dubbel welkom zijn!" De beide Grieken volgden den dienaar, en zetten zich in een priëel neder.
Wel had Rhodopis haar van de heldendaden van Cyrus, van den val van Cresus, van de macht en den rijkdom der Perzen verhaald; maar dit was ook alles wat zij van de Aziaten wist, die zij overigens voor een woest, onbeschaafd volk hield. Hoe langer zij nu den schoonen Bartja aanschouwde, des te sterker werd hare belangstelling in de Perzen.
Charaxus zag Rhodopis, en van stonde aan beminde hij haar zoo hartstochtelijk, dat hij eene ontzaggelijke som ten offer bracht, om haar van den geldgierigen Xanthus, die naar zijn vaderland verlangde weder te keeren, te koopen.
»Maar, begrijp dan toch, gij, onmatige drinkebroer...," begon Rhodopis zich lachende te verontschuldigen. Philoinus evenwel, die in zijn roes geen tegenspraak kon verdragen, barstte uit in een spottend geschater en beet haar toe, terwijl hij naar de deur waggelde: »Onmatige drinkebroer, zegt ge? Goed! Ik geef u daarop ten antwoord: onbeschaamde slavin!
»Phanes is weg," antwoordde de oude, ernstiger wordende. »Rhodopis heeft mij bevolen u in huis te zenden, indien er bezoek mocht komen... Ga dus, meisje, opdat ik de poort opensluite. Kom, verwijder u spoedig, daar klopt men reeds voor de derde maal." Sappho deed als liep zij hard naar huis.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek