Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Naar Kaçmir trekken wij heen, naar het afgelegene maar schoone Noorden, waar Siddha Rama's naam, gelijk gij wél zegt, nog invloed heeft, en waar niemand ligt zou wagen, die gehate echtgenoot zoo min als een ander, haar te beleedigen, die nu eenmaal mijn bescherming geniet. En zou die bescherming ook voldoende zijn tegen een Akbar en zijn gunstelingen? vroeg Rezia.

Nu en dan kwamen hem nog wel de straks vernomen woorden voor den geest, maar de beteekenis bleef hem duister. Konden zij op die heimelijke twisten in zijn vaderland slaan, die naar Salhana's zeggen, door Akbar werden aangestookt? En die brief? Onwillekeurig maar ook slechts vlugtig dacht hij aan den brief van Rezia, dien Koelloeka had meegenomen, Maar wat kon die met staatkunde te maken hebben?

Op den divan bij de galerij lag Rezia, of Goelbadan nu, als te voren uitgestrekt in behagelijke rust, aan geen Siddha voor 't oogenblik meer denkend, dien ze reeds op weg naar het leger waande. Daar stormde op eens, door niemand aangemeld, de man het vertrek binnen, die mijlen ver van daar heette te zijn. Hoe?

Sinds dien tijd herhaalden zich telkens die bezoeken en volgden al sneller en sneller op elkaar, totdat eindelijk de dag aan Siddha ledig scheen, waarop hij niet nevens Rezia aan de veranda was gezeten geweest.

Maar, lieve Rezia! vroeg Siddha met een flauwe poging om onder schijnbaar luchthartigen toon de onrust te verbergen, die zich van hem meester maakte, al mogt dat alles nu zoo zijn, wat is het u? En wat kan u bewegen mij daarover in dit oogenblik te onderhouden? Mijn wezenlijk eigenbelang, maar tevens ook belangstelling in het uwe, mijn vriend!

Mijn naam is Rezia; mijn vader was een Armeniër, die, hier gekomen om handel te drijven, mij vroegtijdig uithuwde aan een rijk, maar reeds tamelijk bejaard koopman hier in de stad. Sinds geruimen tijd is deze voor zijn zaken naar Perzië en verder nog naar het Westen getrokken; en in lang heb ik ook niets van hem vernomen.

Reeds meer dan eens had Siddha in de dagen die onmiddelijk op zijn eerste bezoek bij Rezia volgden, naar de dienares omgezien, die hem toenmaals naar hare woning had geleid. Ten laatste had hij de vertrouwde nogmaals in den omtrek der Keizerlijke tuinen ontmoet, en van haar op nieuw eene uitnoodiging van hare meesteres ontvangen, waaraan hij ook wederom zich gehaast had te voldoen.

Zoo bedaard echter en schijnbaar onverschillig als hem mogelijk viel, vroeg hij zijn medgezel, naar Rezia wijzend, die, een anderen kant uitziende, hem niet onder de voetgangers opmerkte: Kent gij die vrouw? Die daar met den teruggeslagen sluijer en de dienares met den waaijer van pauwenveeren nevens haar? vroeg Parviz, welzeker! zou ik die niet kennen?

Ook deze begon een niet weinig dubbelzinnig karakter voor hem aan te nemen, sinds hij toch langzamerhand wel begon in te zien, dat het in 't geheel niet om de onafhankelijkheid van zijn vaderland alleen, maar tevens, zoo niet uitsluitend, om gansch iets anders te doen was. En had ook Rezia hem niet meer dan eens reeds, naar hare eigene bekentenis, misleid?

Maar of hij al zocht, en soms aanving en dan weer ophield, om straks op nieuw te beginnen en nogmaals te blijven steken, zijn geheugen faalde, en mismoedig legde hij de nuttelooze luit ter zijde. Ik weet niets meer, zeide hij, ik kan mij niets meer herinneren, ik denk niet meer!... Hoe nu, mijn zanger! sprak Rezia lagchend, moet ik het dan zijn, die u voorga? Welaan!

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek