Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 mei 2025
De uitroeiing van de ketters was in zijn oog des te dringender noodig, dewijl reeds de aanzienlijkste personen des rijks, ja zelfs prinsen van den bloede door de ketterij besmet waren. Doch met Gods hulp en met den bijstand van den thans met hem verbonden koning van Spanje hoopte hij de rebellen weldra meester te zijn.
Eenmaal hiertoe besloten, vroeg hij aan zijne Souvereinen om een kundig man, als Opperrechter, naar Hispaniola te sturen, ten einde deze de bestaande geschillen beslechten zou, en hij eindigde zijn' brief met den raad om, als die Rechter er niet in slaagde, de rebellen dan eenvoudig te verdelgen.
Deze weigerde, op de meest onbeschofte wijze, den geestelijke als officiëel persoon te erkennen; bovendien voerde hij hem te gemoet dat al de christenen van Sennaheit rebellen waren, die de egyptische regeering het recht en het vaste voornemen had, tot onderwerping te dwingen. De heer Stella wendde zich daarop tot de consuls van Frankrijk en Engeland.
De schatten, die de Afgezanten van Montezuma bij Cortez brachten, hadden echter eene heel andere uitwerking dan Montezuma gehoopt had. Hij meende dat dit goud en die edelgesteenten de »bleeke zonen van den God der lucht,« zooals hij hen met al de Azteken noemde, zóó blij zou maken, dat ze als kinderen, die wat moois gekregen hadden, terstond naar huis loopen zouden, om daar vol vreugde te laten kijken welke schatten ze hadden ontvangen. Het gezicht van dat goud en die edelgesteenten wekte echter den lust op om de stad en het volk te zien, welke zulke schatten bezaten. Enkelen onder de Spanjaarden waren er evenwel, die al dat schoons en al dien rijkdom ook wel zouden willen zien, doch die zich vrees lieten aanjagen door de bedreiging, dat ze »aan de Goden zouden geofferd«, dus, opgegeten worden. Anderen nog, die het er wel op durfden wagen, vroegen zich af, of ze zich niet blootstelden aan gevangenis of galg, wanneer ze Cortez bleven gehoorzamen. Immers, duidelijk was het gebleken, dat de Gouverneur Velasquez niet wilde hebben, dat Cortez zich aan het hoofd van den veroveringstocht stelde, en zoo zij hem nu bleven gehoorzamen, dan kon Velasquez hen als rebellen beschouwen en als zoodanig behandelen. Cortez zag dat zeer goed in en hij begreep ook wel, dat men hem bij den minsten tegenspoed de gehoorzaamheid ontzeggen zou en dat hij dan het recht niet had om gehoorzaamheid te eischen. Hij was evenwel de man er niet naar om moedeloos het hoofd te laten hangen, en gelukkig voor hem gebeurde er wat, dat hem licht gaf. Terwijl hij nog bezig was met het bouwen van »Vera Cruz« kwam tot hem een Gezantschap van vijf Indianen, die blijkbaar tot een' anderen stam behoorden dan de Azteken. Ze zeiden dat ze Totonaken waren en in de bergen woonden, doch door Montezuma onderworpen waren en nu schandelijk verdrukt werden, waarom ze Cortez kwamen vragen hen te helpen, waar ze dit dwangjuk wilden afschudden. Verder kwam hij te weten, dat de tegenwoordige Keizer eigenlijk voor een groot deel zijner onderdanen een vreemdeling en bij velen in minachting was. Thans was het voor Cortez zaak, hiervan partij te trekken en hij deed dat op eene wijze, welke den naam van eerlijk niet verdient. Zoodra Montezuma hoorde, dat de Totonaken in Cortez' legerkamp waren en een verbond met hem gesloten hadden, zond hij eenige Edelen naar Vera Cruz met de boodschap aan de Afgezanten der Totonaken: »Gij hebt zonder mijne voorkennis een verbond met de vreemdelingen gesloten en moet mij nu tot straf twintig van uwe jonge mannen en vrouwen zenden om aan de Goden geofferd te worden.« Reeds wilden de verschrikte Indianen toegeven, toen Cortez de Edelen der Azteken liet boeien en in de gevangenis werpen. Na deze daad konden de Totonaken niet meer terugtreden; ze hadden zich bij Montezuma onmogelijk gemaakt. Des nachts evenwel bevrijdde hij twee der Edelen en liet ze in stilte met vriendelijke groeten aan den Keizer vertrekken. Toen den anderen dag de Totonaken hoorden, dat twee Azteken ontkomen waren, wilden ze de anderen dooden. Cortez sprong evenwel voor hen in de bres en liet ook dezen in vrijheid naar Tenochtitlan vertrekken. Door deze sluwe handelwijze had hij het den Totonaken geheel onmogelijk gemaakt om hem te verlaten, terwijl hij aan den anderen kant Montezuma te vriend hield. In troebel water meende Cortez het best te kunnen visschen. Eindelijk was Vera Cruz in zooverre voltooid dat het, met eene voldoende bezetting, weerstand kon bieden aan een' aanval, en thans besloot Cortez zijn' laatsten slag te slaan. Vóór hij zijne plannen nu verder doorzette, moest hij een wettig gezag hebben. Dit zou hij verkrijgen als zijne tochtgenooten zelven hem tot Aanvoerder kozen. Ontstond er d
De zwarte duivel des rampspoeds heeft u in 't oog, en 't is door plundering en vernieling, dat hij het vijandelijke leger zal roepen om u als rebellen te behandelen en Alva over u te doen regeeren door dictatuur, inquisitie, verbeurdverklaring en dood! ... En hij zal erven! Laas, sprak Lamme, plundert niet, signoorkens en pagadders; de koning is al kwaad genoeg.
"Het snoode verraad is met voortvarendheid, kracht en vastberadenheid onderdrukt, en weldra zullen de rebellen, de vijanden van 't vaderland, en hun medeplichtigen al het gewicht en de gestrengheid der wetten voelen"... Zie je? Er is geen oproer meer." "Dat doet er niet toe, je moet je toch aanmelden, net zooals ze 't in '72 gedaan hebben, en die zijn toen vrijgekomen." "Jawel!
En zoo komt zelfs in de legende de rechtmatige toorn van het volk tegen de rebellen tot uiting en een jammerklacht over den ondergang van het tsarenrijk, wanneer door de overlevering op Voukashin de blaam en den vloek geworpen wordt van een overweldiger en verrader; hij wordt verfoeid om zijn listigheid en trouweloosheid, terwijl zijn zoon Marko als de getrouwe verdediger van Prins Ourosh, verheerlijkt wordt.
En het schijnt wel dat in den laatsten tijd zij al veelvuldiger worden: de rebellen weten immers dat het Westerlingenbestuur hen beschermen zal tegen de vergelding, die onder het oude regime stellig hen getroffen hebben zou. Maar, hoewel in aantal toenemend, blijven zulke gevallen toch uitzonderingen. De regel is: de traditie.
Oranje trachtte de landvoogdes tot kalmte te brengen. Hij verklaarde, dat de verbondenen geene rebellen, maar loyale edellieden waren, wier bedoeling allen lof verdiende; dat zij niets anders beoogden dan het land voor een dreigend gevaar te behoeden.
Het is mijn innige overtuiging, dat dit sluwe opperhoofd der rebellen reeds op de hoogte was van het voorgevallene in het district Atua, en mij alleen een bezoek heeft gebracht, om zijn bijzondere vriendschap voor Duitschland en onze Maatschappij te kennen te geven; want hij stelt zich veel voor van onze hulp, bij een eventuëele keus tusschen hem en Malietoa."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek