Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Hoe ontdaan zij zich ook voelde, Elinor kon het nòg niet gelooven. "Ik wist niet eens," zei ze, "dat u hem kende, eer ik het onlangs gewaar werd." "En toch kennen we elkaar al sedert jaren. Hij is een tijdlang bij mijn oom in huis geweest, weet u." "Uw oom?" "Ja, Mijnheer Pratt. Hebt u hem nooit hooren spreken van Mijnheer Pratt?"

Zij had niet anders te berichten dan het voortduren van de verloving, en de middelen die zouden worden aangewend om het einde ervan te bespoedigen; 't geen Mevrouw Jennings het zeer natuurlijke antwoord ontlokte: "Wachten tot hij een predikantsplaats krijgt ja, dat weten we allemaal wel, waarop dat uitloopt; dat houden ze een jaar vol, en als ze dan zien dat het niets helpt, nemen ze een betrekking voor lief als hulpprediker, en dan moeten ze 't stellen met vijftig pond in 't jaar, de rente van zijn tweeduizend pond, en het beetje, dat Mijnheer Steele en Mijnheer Pratt haar kunnen afstaan.

In dat licht heb ik de zaak altijd beschouwd, en mijn moeder ziet nu ook zelve haar vergissing wel in." Elinor wilde hem niet tegenspreken, want hoe zij ook in 't algemeen mocht denken over de voordeelen eener opvoeding in een der groote openbare scholen, aan Edward's verblijf in het gezin van den Heer Pratt kon zij niet met voldoening terugdenken.

Maar het was niet Kolonel Brandon, zijn figuur niet; zijn lengte niet. Als zooiets nu mogelijk was, dan zou zij zeggen, dat het Edward moest zijn. Zij keek opnieuw. Hij was juist afgestegen; zij kon zich niet vergissen; het was Edward. Ze verwijderde zich van het venster en ging zitten. "Hij komt van den Heer Pratt hierheen, om ons te bezoeken. Ik wil kalm zijn; ik wil mij beheerschen."

Die boodschap was weer juist iets voor Lucy; zij wist wel zeker, dat Edward zich bij hen niet zou vertoonen. Zachtjes zei ze tegen hare moeder, dat ze waarschijnlijk naar den Heer Pratt gingen, in de buurt van Plymouth. Thomas had blijkbaar niets meer te vertellen. Elinor keek, alsof ze nog meer wenschte te hooren. "Zag je hen wegrijden, eer je heenging?"

Hoe weinig Elinor ook in het algemeen waagde te bouwen op Lucy's waarheidlievende gezindheid, bij ernstig nadenken was het haar onmogelijk, Lucy in dit geval van bedrog te verdenken, terwijl geenerlei verleiding kon aansprakelijk gesteld worden voor de dwaasheid, een dergelijke leugen te verzinnen. Wat Lucy voor waar had verklaard, kon, neen durfde Elinor niet langer betwijfelen, gesteund als die verklaring werd door zulk een menigte van waarschijnlijkheden en bewijzen, en door niets weersproken dan door haar eigen wensch. De gelegenheid tot kennismaking ten huize van den Heer Pratt vormde een grondslag voor al het overige, zoowel onbetwistbaar als onrustbarend, en Edward's bezoek in de buurt van Plymouth, zijn droefgeestige stemming, zijn onvoldaanheid over zijne vooruitzichten, zijn onzekere houding tegenover haarzelve, de nauwkeurige bekendheid van de dames Steele met Norland en hun familie-relaties, die haar dikwijls had bevreemd, het portret, de brief, de ring, dit alles tezamen genomen vormde een aaneenschakeling van bezwarende getuigenissen, die ten eenenmale de vrees te niet deed, hem ten onrechte te veroordeelen, en die duidelijk in het licht stelde, als een feit, door geen partijdigheid te verbloemen, dat hij haarzelve slecht behandeld had. Haar afkeer van zulk een gedrag, haar verontwaardiging, dat zij daarvan het slachtoffer was geworden, deden haar een tijdlang enkel voor zichzelve gevoelen; doch spoedig kwamen andere gedachten, andere beschouwingen bij haar op. Had Edward haar met opzet misleid? Had hij voor haar een genegenheid geveinsd, die hij niet gevoelde? Was zijne verloving met Lucy eene verbintenis van het hart? Neen, wat het ook ooit mocht geweest zijn, dat het dit thans nog was, kon zij niet gelooven. Zijn genegenheid gold haar, en haar alléén. Daarin kon zij zich niet vergissen. Haar moeder, haar zusters, Fanny, allen hadden te Norland begrepen hoe hij haar waardeerde; het was geen begoocheling van haar eigen ijdelheid. Hij had haar lief; dat was zeker. Hoezeer verzachtte die overtuiging haar gemoed! Hoeveel bewoog zij haar niet te vergeven! Het was verkeerd, zeer verkeerd van hem geweest te Norland te blijven, nadat zij voor het eerst gevoelde, hoe haar invloed op hem grooter was dan die behoorde te zijn. In d

Waarom liet u zich ook overhalen door mijn oom, Sir Robert, om tegen uw eigen beter weten in Edward privaat-onderwijs te laten geven, juist in de jaren, die er het meest op aankwamen? Hadt u hem naar Westminster laten gaan, zooals mij, inplaats van hem bij den Heer Pratt in den kost te doen, dan zoudt u dit alles hebben voorkomen."

Had mijn moeder mij werkzaam laten zijn in eenig beroep, toen ik op mijn achttiende jaar aan de zorg van den Heer Pratt werd onttrokken, dan denk ik, neen, dan weet ik stellig, dat het nooit zou zijn gebeurd; want hoewel ik Longstaple verliet met wat ik toen als eene onoverwinnelijke neiging beschouwde voor zijne nicht, ik zou toch, wanneer ik toen eenige bezigheid had gehad, eenig doel, dat mijn tijd in beslag nam en mij enkele maanden van haar verwijderd hield, zeer spoedig die gewaande genegenheid zijn te boven gekomen; vooral door mij meer onder vreemden te bewegen, zooals ik in dat geval had moeten doen.

Woord Van De Dag

sexualiteit

Anderen Op Zoek