Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 september 2025


Intusschen worden de toeschouwers niet moede. Nu en dan wekt eene of andere aardigheid de vroolijkheid op, nu en dan weerklinkt een luid gelach; maar over het algemeen heerscht er eene ernstige, plechtige stemming. Ge zoudt oppervlakkig niet zeggen, dat die menschen zich vermaken, en dat zij zich een zoo langdurigen arbeid getroost hebben om zich een zoo pover genot te verschaffen.

En keizers gifte uw trouw geschoncken, Zoo blinckt Florence te Amsterdam. Amsterdam. Mijn kapitool, bij zijn gebouwen Geleken, zal te pover staan. Italiaen. Ik zweer, 't gezicht wil hem noit rouwen, Hat wijckt Sint Mark, noch Vatikaen. Amsterdam. Maer d' Arno schenckt gezonder luchten En ooft, dan d' Aemstel hem kan biên. Italiaen.

Als bewys hoe ver de verwaandheid van lettermannen gaat, in veel journalen supprimeeren zy brutaal-weg de oorspronkelyke berichten over Landen en Volken, en geven 'n pover artikeltjen over zoo'n land of volk uit hun eigen "Aardrykskundig Woordenboek" in de plaats.

Slechts zes dagen bleef hij te Rastadt, schonk de heeren Treilhard en Bonnier, zijn mede-afgevaardigden, die te midden van dien drom vreemde diplomaten en kleine Duitsche vorsten tot nog toe een pover figuur hadden gemaakt, terstond de plaats, welke hun als vertegenwoordigers eener groote natie toekwam, weigerde den Zweedschen gezant von Fersen te ontvangen, omdat deze voorheen tot de Bourbons in te nauwe betrekking had gestaan, ruimde zonder veel omslag of gepraat alle bezwaren op, welke bij de regeling der overgave van Venetië en van Maintz nog werden gemaakt en was den 7en December terug in zijn klein hotel van de rue Chantereine, weldra door den gemeenteraad herdoopt in rue de la Victoire.

Goedele kocht in een poppenkraam een poesjenel voor Wiezeken, geheel en al in een rood en groen pak, met gulden draad geborduurd. Ze dacht: Ons pover Wiezeken!... Ze tort de vaartbrug over en geraakte, zijwaarts ommedraaiend, in een stille straat, die verder uitliep op de graanmarkt. Arets den hoek voorbij, was een ellegoedwinkel met hoogen gevel. Hier, op het eerste verdiep, woonde Romaan.

B. W. over de inschrijving der hypotheken kan ervan gezegd worden: "de openbaarheid geeft aan iedereen het middel, althans den leiddraad om zich op vrij voldoende wijze van den stand van zaken op de hoogte te stellen" . Een vrij pover resultaat, als men bedenkt ten koste waarvan het verkregen wordt .

Komt er van je hijlik wat? 'k Wou dat ik haar jaren had, Maat! ik bleef al even pover, Maar jou diefzak vloeit wis over Van dukaten, flinke Louw! Wel, hoe heb ik het met jou? Louw. Wijf, wijf! weêrgaasch wijf! Te olijk hadt je mij bij 't lijf: Toen ik, in de boot gesprongen, Beertjen met zijn beide jongen Uit de schotsen duiken zag, Riep ik: "Komt maar voor den dag!"

Van den nog overgebleven wijn werd eene karige hoeveelheid voor den dag gehaald; van meel, eigenlijk bestemd om er kardoezen mede te pappen, werden koeken gebakken, en ieder man kreeg een harde scheepsbeschuit, om die in zijn pover rantsoen wijn te doopen. "Wy waren soo vrolyck," zegt de Veer, "alsof wy t'huis een kostelycken maeltyt gehadt hadden."

Samen zouden we spelen, en dat elektrisch ding ... al wat u begeerlijk is, 't zou 't onze zijn. Daar zijn zoo schoone dingen in de wereld, vader! Zekerlijk, zekerlijk. Onze tuin is zoo schoon ... en al wat er te bloeien staat en te fleuren ... en dat pepelken daar, pover dierken zoo wonderlijk ... 't bijst om ons klaarte....

In 't algemeen zou het een studie overwaard zijn, eens na [p.67] te gaan, in welk een sterke mate Heine de moderne dichters en vooral die van joodschen stam beïnvloed heeft en nog ten huidigen dage beïnvloedt. Voor Nederland echter zou het resultaat vrij pover zijn. Om ons nu tot de joodsche auteurs te bepalen, lijkt mij Josef Cohen wel de eenige, die aan het vervaardigen van Heiniaantjes doet, of deed; van Collem is daar ongetwijfeld, blijkens zijn zeer raak typeerende wrang-joodsche schertsdichtjes te oorspronkelijk voor; de Haan veel te zwaar, te onspeels-ernstig en vooral in zijn stijl-natuur te van-Deysseliaansch-afgemeten en niet-uit-de-plooi-komend. En de Haan heeft waarlijk ook wel iets beters te doen, dan een ander bewust na te volgen. Zijn joodsche Liederen, in De Gids van 1910 verschenen, zijn van een zeldzame voortreffelijkheid. Het zijn juweeltjes van stemming en zich-in-liefde-herinneren. Het zijn verzen-met-geloken-oogen, in een diep-innerlijken droom verzonken en er zich niet van bewust dat hun droom uitspreken, en gehoord worden buiten zich. Het aan Het Joodsch Nationaalfonds gewijde gedicht in De Beweging van deze maand lijkt mij niet zoo uitmuntend. Het is dunkt mij te onvrij van min of meer cerebrale, bed

Woord Van De Dag

ploats

Anderen Op Zoek