United States or Svalbard and Jan Mayen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Diep gedoken en als verborgen in het hooge gras der berghelling lag, behagelijk uitgestrekt, een groote fraai gevlekte tijger, droomend en als in wijsgeerige rust opziend nu eens naar de hooge sneeuwkruinen, dan weer de oogen sluitend voor het nog schelle licht, en omlaag starend naar de liefelijke groene vallei, die daar beneden zich uitbreidde tot waar nogmaals andere berggevaarten hunne toppen verhieven om ten laatste zaam te smelten met den wazigen veelkleurig getinten horizont.

Daar liep hij dan wel tegen te praten in zich zelf, als hij terug wandelde naar 't druk-modieuse villa-gebouw, waar ze hem wachtten met een chic-gedekte koffietafel, opziend tegen 't moeten scheiden van zijn stil zijn in 't plechtige buiten, en hij zei: laat ik daar nu toch niet aan toegeven, dat is toch allemaal bedrog! laat ik nu blijven leven, stil, met 't genot van de dagelijksche dingen, met me werk en 't goed zien van alles om me heen, laat ik nu tevreden zijn, leven in me zelf zonder hoop op geluk van buiten af.... Maar toch, telkens in-eens, altijd even onverwacht, en maar half bewust was ze er weer, die kloppende ontroering, van iets groots, moois, eindeloos begeerlijks, dat glansde, even boven zijn blik, en dat vervaagde en weg was, als hij er naar kijken wou, er denkend naar zocht.

«'t Blijft schrikkelijk droog, menheer," zei hij even opziend van den grond; «de regen verdraait het te kommen; geen een krop zal goed zetten, ik kan nog niks opbinden, niks." Hij schoof voort en betastte, zoekend naar rijpe kroppen, de planten een voor een, al zuchtend en klagend.

Maar, kindlief, 't is pas kwart voor elleve, ga je nou al na boven? vroeg de oude heer, goedig opziend haar omhelzingsgebaren. Ja, vader, ik heb een beetje hoofdpijn, en ik woû morgen vroeg opstaan om wat te teekenen. Nou, slaap wel dan. Insgelijks, papaatje. Jans zal je goed sluiten, ook raam hier, en ga jij dan ook maar naar bed, hoor! Jawel, jufvrouw, weest u maar heel gerust. Nacht, jufvrouw.

Indien onze nederlandsche schilders van den tegenwoordigen tijd te bewegen waren, voor eene poos zich aan de omhelzing hunner dorpsvertellingen te ontrukken, dan zouden zij door het behandelen van een historisch onderwerp roem kunnen behalen: Erasmus te viervoet, gevolgd door zijn burgerlijken rijknecht, door zijne rijdende bibliotheek, en opziend uit het schrijfboek waarin hij bezig is gelukkige invallen voor den Lof der Dwaasheid op te teekenen.

Het jongentje was blijkbaar trotsch op zijn soldaten vader en het kleine krullekopje van een meisje acht jaar was ze nauwelijks praatte aan één stuk door, en na iedere tien hapjes wipte ze van haar stoel, om nog eens dicht bij vader te komen, eventjes zijn hand vast te houden en met zoo'n vreugde naar hem opziend, dat men zich kon indenken hoe zeer ze hem gemist had.

En in-eens voelend de stilte, de wijde nachtstilte om hem, en denkend aan de stad, waar hij heen ging, waar hij straks aan zou komen, in de woelige drukte van Zondagavond, van menschen, die "uit zijn" en rekken hun roes van plezier, opgewonden negeerend 't einde van den dag, van galmende troepen bezopen kerels en geil-gillende meiden en vigelantgeratel en heesch-hoog trambelgerinkel, bleef hij staan en genoot van de stilte, en opziend naar de sterren, die twinkelden bij honderden tegen 't diepe intense zwart, zag hij den nacht, in zijn gansche grootsche majesteit.

En opziend tegen de beurs-drukte bleef hij nog een poos zitten kijken in een viezige krant, las de gemengde berichten en advertenties die hem niets konden schelen, en liep toen loom op, naar de Beurs. Daar, in 't roezig geraas, werd zijn hoofdpijn zoo erg, dat hij er wat duizelig van werd, en tegen een pilaar moest gaan staan.

Op zijne beurt nu met zijn ruiters den Keizer voorbijtrekkend, boog hij, gelijk hij de anderen die hem vóórgingen had zien doen, zich voorover met omlaag gerigte lanspunt, en, tevens met een steelschen blik naar Akbar opziend, meende hij op het anders streng gelaat van dezen een ligten glimlach te bespeuren, die hem dra tot de overtuiging bragt dat de Keizer zijne nog al vrijmoedige woorden toch niet euvel scheen te hebben opgenomen.

Hij voelde zich zoo suf en lam-geslagen, opziend tegen alles wat nog kwam.... Maar Annie had het druk dien Maandagmorgen.