Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juli 2025


"Houd u stil en blijf hier, totdat ik wederkeer." Hij deed de twintig wapenlieden binnen de poort treden, koos er vier uit, die hem zouden volgen, en ging met dezen over den neerhof naar de aangewezene zaal, waar hij door het venster bemerkte dat er licht brandde. Bij zijne verschijning in de zaal zag hij de beide jonkvrouwen nog geknield, maar met den angstigen blik naar de deur gekeerd.

Hij gebood den wapenlieden, die hem vergezeld hadden, op den neerhof terug te keeren, sloot de deur der zaal, en dan tot de bevende jonkvrouwen gaande, zeide hij: "Hebt vertrouwen in mij, ik kom u het leven redden. Ach, de Kerels zijn bezweken; onze vijanden, de Isegrims, hebben de stad Brugge verrast en ingenomen. De Markt is overdekt met de lijken onzer ongelukkige vrienden!"

Jonkver Placida was te huis en wachtte zelfs op mher Robrecht, meende de schalk. Hij leidde den jongen ridder over den neerhof en opende voor hem de deur eener kamer, waar Placida bij het venster was gezeten met hare oude dienstmeid Martha. Op de tafel bemerkte hij met verwondering de dooze die zijne beloftegift bevatte.

"Mijn paard, mijn paard!" klonk het op den neerhof met zooveel kracht, dat de andere gebouwen van den burg er van weergalmden. De kastelein was Burchard achterna geloopen en bracht hem nu terug in de zaal, hem smeekende zich niet zoo in het openbaar ten schouwspel te geven.

Men leidde Robrecht over den neerhof tot in eene zaal, die in de diepte van het gebouw was gelegen. Burchard sloot de deur en stak bedektelijk den sleutel in zijne tassche. Hier zaten rondom eene tafel drie ridders, die Robrecht kende als zeer manhaftige Kerels, en wier ouderdom en goede faam hem een vol betrouwen in hunne oprechtheid moesten inboezemen.

"Ik heb u miskend; vergeef het mij. Beschik over ons lot: wij volgen u." Disdir leidde de jonkvrouwen over den donkeren neerhof. Hier voelde Dakerlia dat de hand van Disdir gloeide en hij hare hand koortsig drukte. Zij poogde zachtjes zich los te rukken; maar hij hield haar vast totdat hij de bende wapenknechten had bereikt. "Ho, Dakerlia, Dakerlia, gij zijt ondankbaar en wreed!" gromde hij.

Men had nu, tot het houden van den Hoop, in deze zaal eene verhevendheid getimmerd en er talrijke banken gezet. Nog vele min wijde vertrekken, elk tot een bijzonder gebruik bestemd, lagen achter de groote zaal en hadden eenen gemeenen uitgang op den neerhof, niet verre van de plaats waar, onder de opene lucht, de vier banken der vierschaar tusschen eene ringvormige haag waren geschikt.

Indien gij onzen vriend Walter Van Lokeren wenscht te zien, gij zult hem ten mijnent vinden tot verre op den namiddag." "Ik zal komen", murmelde Rijkaard in gedachten, "ja, ik zal komen." Beiden verlieten de zaal en stapten over den neerhof.

En Lamme, meer en meer opgewonden, vervolgde: Ja, ik bezit genoeg voor uw drie magere hennen, uw vier schurftige kiekens en dien grooten dwazerik van een pauw, die met zijn morsigen steert het neerhof ginds ronddwijlt.

In een ander vertrek zaten de beheerders van wegenissen en van water- en dijkwerken, die ten laste van meer dan één Ambacht moesten worden onderhouden. Maar de toevloed van volk was het grootst op den neerhof, in en rondom de vierschaar. Hier zetelden afgevaardigde Keurmans van de groote Ambachten, ondere anderen van Veurne, Capellebrouck, Berg, Brouckburg, Hazebrouck en Duinkerke.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek