United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij deze woorden deed hij zijn paard op de brug omkeeren en reed langzaam den naderenden ridder tegemoet. Deze was zóó klein van gestalte, dat hij bijkans een dwerg geleek, maar al was hij smal en nietig van bouw, toch glinsterden zijne oogen van moed en strijdlust, toen hij Erec tot den kamp uitdaagde.

En de regen, die fronsend boven hunne hoofden bleef hangen, ontmoedigde hen niet, maar gaf integendeel een zweem van romantisch gevaar aan hun tocht, als dreigden zij te zullen vergaan in een naderenden zondvloed.

Zijn lang, sneeuwwit haar hing neer tot op zijn rug. Die man was stellig op zijn minst tachtig jaar oud, en toch zat hij zoo rechtop, krachtvol en fier, als telde hij vijftig levensjaren minder. Hij sloeg een doordringenden blik op de naderenden, maar zonder een woord of een groet te uiten; ook de anderen zwegen. De Groote Wolf ging zitten zonder iets te zeggen, en keek voor zich op den grond.

Vernam zij het geluid van een driftig naderenden voetstap, werd er een deur haastig geopend, of liet zich plotseling een mannenstem hooren, dan ontroerde zij geweldig, rees ijlings op en luisterde, om onmiddellijk daarop teleurgesteld, maar toch nog niet zonder hope, weder te gaan zitten en te peinzen en te droomen, gelijk zij reeds als meisje zoo gaarne deed.

Vier of vijf dagen vóór het werpen zoekt de reegeit in een eenzaam, afgelegen deel van het woud een stil plekje op, en brengt daar hare jongen ter wereld. Jonge wijfjes krijgen maar één enkel kalf, oudere twee, bij uitzondering zelfs drie kalveren. De moeder verbergt haar kroost zorgvuldig voor iederen naderenden vijand, en waarschuwt het bij den geringsten zweem van gevaar, door met een poot op den grond te stampen of door een kort, sjirpend geluid. In hun vroegste jeugd gaan de kalveren onmiddellijk liggen, zoodra zij deze signalen hooren; later nemen zij met hun moeder de vlucht. Gedurende de eerste levensdagen van de kalveren, zoolang deze nog te hulpbehoevend zijn om zich op de genoemde wijze te redden, tracht de reegeit den vijand om den tuin te leiden en hem van het spoor harer jongen af te brengen. Als haar een jong ontroofd wordt, zonder dat zij het verhinderen kan, ijlt zij den roover, ook den mensch, langen tijd na, en geeft aan haar bekommernis lucht door angstig heen en weer te loopen en door geschreeuw. "Meer dan eens," zegt Dietrich aus dem Winckell, "hebben deze bewijzen van moederliefde mij genoopt om het kalf, dat ik reeds medegenomen had, weder in vrijheid te stellen; de moeder beloonde mij hiervoor ruimschoots door de zorg waarmede zij onderzocht, of haar kind al of niet een ongeluk was overkomen. Vroolijk sprong zij om het jong heen, zoodra zij dit onbeschadigd had bevonden, en scheen het met liefkoozingen te overstelpen, terwijl zij het te gelijker tijd de uiers aanbood om het te laten zuigen." Omstreeks 8 dagen na hun geboorte worden de kalveren door de reegeit medegenomen naar de weideplaats, na 10

Toch zijn deze Vogels oogenblikkelijk bereid om een Roofvogel, b.v. een Uil, het leven lastig te maken. Hun opmerkzaamheid strekt zich uit over al wat in hun omgeving voorvalt; gewoonlijk zijn zij de eersten, die een naderenden vijand bespeuren en zijn aanwezigheid aan de overige bevederde bewoners van het woud verraden.

Ja, mij komt hij ook bekend voor, antwoordde de luitenant, en toch weet ik hem mij niet te herinneren. Een honderd pas verder bleef Dries weder staan en greep den arm van den luitenant. God in den hemel, luitenant! ziet ge niet wie het is? riep hij uit. 't Is de kapitein, en zijn geweer wegwerpend, snelde hij den naderenden te gemoet.

Geheel Berlijn blaakte ten slotte van krijgsvuur en vaderlandsliefde en eischte met het leger samen met luider stem den oorlog. Wel had de koning getracht den naderenden storm te bezweren en zijn omgeving tot kalmte te stemmen, maar ten slotte was hij bezweken voor den drang van alle zijden op hem uitgeoefend.

De kokospalm. Overal in de Zuidzee en in de Indische wateren, waar de kokospalm voorkomt, begroet hij in kleiner of grooter groepen reeds uit de wijde verte den naderenden zeevaarder, en in zijne schaduw ziet men de eerste, verstrooid liggende hutten der eilanders wegschuilen.

Wij beproefden het zijnen moed te steunen tot het verduldig dragen van zijn lijden, en hij, den naderenden dood vergetend, poogde ons den boezem met moed en met geloof in Vlaanderens bestemming te vervullen. Dan toch, vrienden, glinsterden wel eens zijne oogen van stille tranen en liep zijn vaderhart van weedom over.