United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij is dan in den echten zin van 't woord een slachtoffer van zijn domheid." Winckell zag een Fazant, die in dezen toestand verkeerde, niet slechts de middelen om zich te redden verzuimen, maar zelfs al verder en verder in den stroom op waden. Toen zijn pooten den grond niet meer konden bereiken en hij reeds begon af te drijven, wachtte hij in stille berusting zijn noodlot af.

De door een schot gewonde Vos laat zelden klaagtonen hooren; soms ziet men hem echter in dit geval opmerkelijke daden verrichten: Winckell had met een kogel den voorpoot van een Vos dicht onder het schouderblad stuk geschoten.

In oude en nieuwere jachthoeken worden vele gevallen vermeld van Herten, die menschen, dikwijls zonder dat deze er eenige aanleiding toe gaven, te lijf gingen en hen wondden of doodden. "De bronsttijd van het Hert," zegt Dietrich aus dem Winckell, "begint in den aanvang van September en duurt tot aan het midden van October.

Alleen in perken waar zij zeer weinig beschoten worden of altijd rust hebben, leggen zij haar vrees voor den mensch in zoo ver af, dat zij zich door iemand, die haar op een afstand van 20 of 30 schreden voorbijgaat, niet in 't grazen laten storen." Van de "vriendelijkheid en gezelligheid", die Winckell zoo roemt, bespeurt men bij nadere kennismaking met de Ree meestal maar zeer weinig.

De bewegingswijze van het Konijn verschilt aanmerkelijk van die van den Haas. In het eerste oogenblik overtreft het dezen in snelheid, op den duur niet; altijd echter toont het meer behendigheid. In het "haken slaan" is het meesterlijk ervaren; om het te vangen zijn een uitmuntend gedresseerde Windhond en een goed schutter noodig. Veel listiger en sluwer dan de Haas, laat het zich hoogst zelden op de weide verrassen en weet het in tijd van nood bijna altijd nog een schuilhoek te vinden. Als het rechtuit liep, zou het door iederen middelmatig goeden Hond reeds na verloop van korten tijd gevangen worden; het zoekt echter in allerlei struikgewas, in rotsspleten en holen zijn toevlucht en ontkomt hierdoor meestal aan de vervolgingen zijner vijanden. Zijn vermogen om te kijken, te luisteren en te speuren is even uitmuntend als dat van den Haas, misschien nog wel beter. Het Konijn is gezellig en vreedzaam; de voedster verzorgt hare kinderen met warme liefde, de jongen bewijzen hunne ouders veel eerbied en vooral de stamvader van het geheele gezelschap wordt hoog geacht. "Evenals de moerhaas," schrijft Dietrich aus dem Winckell "draagt ook het Konijn 30 dagen. Tot in October werpt het om de 5 weken 4

"Buiten den paartijd," zegt Dietrich aus dem Winckell, "brengt de Haas den geheelen dag slapend of sluimerend in zijn leger door. Nooit gaat hij regelrecht op de plaats af, waar hij een oud leger weet of een nieuw wil maken, maar loopt eerst een eind voorbij de plaats waar hij rusten wil, keert terug, doet weer eenige sprongen te veel, dan weer een sprong zijwaarts en herhaalt dezen voorzorgsmaatregel eenige malen, tot hij eindelijk met een flinken sprong op de plaats aanlandt, waar hij blijven wil. Bij het maken van zijn leger graaft hij in 't vrije veld een ongeveer 5

Onze voorouders kenden 72 zulke teekens; Dietrich aus dem Winckell is echter van oordeel, dat men ze tot 27 zou kunnen verminderen. Voor den ongeoefende is het geen gemakkelijke zaak om de sporen van het mannetje en van het oude wijfje, zelfs wanneer hij ze kort te voren naast elkander heeft gezien, een paar schreden verder weder te onderscheiden.

Winckell geeft den jager den raad, voorzichtig met haar te werk te gaan, en een tweede schot niet te sparen, indien het eerste niet onmiddellijk den dood veroorzaakt heeft, haar alleen dan te naderen, als zij niet meer weg kan komen, en haar ook dan nog door eenige flinke tikken op den neus de gelegenheid om zich te verweren te benemen, voordat men zich verder met haar bemoeit.

Hij ducht aanhoudend gevaren, omdat zijn verstand niet groot genoeg is om hem te redden, wanneer een werkelijk onheil hem bedreigt. "Moeielijk zal men wild kunnen vinden," zegt Dietrich aus dem Winckell zeer te recht, "dat zoo licht van streek te brengen is en daardoor ongeschikt wordt om een besluit te nemen.

Vier of vijf dagen vóór het werpen zoekt de reegeit in een eenzaam, afgelegen deel van het woud een stil plekje op, en brengt daar hare jongen ter wereld. Jonge wijfjes krijgen maar één enkel kalf, oudere twee, bij uitzondering zelfs drie kalveren. De moeder verbergt haar kroost zorgvuldig voor iederen naderenden vijand, en waarschuwt het bij den geringsten zweem van gevaar, door met een poot op den grond te stampen of door een kort, sjirpend geluid. In hun vroegste jeugd gaan de kalveren onmiddellijk liggen, zoodra zij deze signalen hooren; later nemen zij met hun moeder de vlucht. Gedurende de eerste levensdagen van de kalveren, zoolang deze nog te hulpbehoevend zijn om zich op de genoemde wijze te redden, tracht de reegeit den vijand om den tuin te leiden en hem van het spoor harer jongen af te brengen. Als haar een jong ontroofd wordt, zonder dat zij het verhinderen kan, ijlt zij den roover, ook den mensch, langen tijd na, en geeft aan haar bekommernis lucht door angstig heen en weer te loopen en door geschreeuw. "Meer dan eens," zegt Dietrich aus dem Winckell, "hebben deze bewijzen van moederliefde mij genoopt om het kalf, dat ik reeds medegenomen had, weder in vrijheid te stellen; de moeder beloonde mij hiervoor ruimschoots door de zorg waarmede zij onderzocht, of haar kind al of niet een ongeluk was overkomen. Vroolijk sprong zij om het jong heen, zoodra zij dit onbeschadigd had bevonden, en scheen het met liefkoozingen te overstelpen, terwijl zij het te gelijker tijd de uiers aanbood om het te laten zuigen." Omstreeks 8 dagen na hun geboorte worden de kalveren door de reegeit medegenomen naar de weideplaats, na 10