Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


De oude man hield zich overtuigd, dat hij achtereenvolgens, een voor een, al de geheime verschansingen van den bisschop had ingenomen. Eén echter bleef er nog, en uit deze verschansing, het laatste bolwerk des tegenstands van monseigneur Bienvenu, kwamen deze woorden, die schier even norsch waren als de aanvang van 't gesprek: "De vooruitgang moet aan God gelooven.

Aannemende dat God Monseigneur Bienvenu niet voor een staatkundige betrekking had geschapen, zouden wij zijn protest in naam van het recht en der vrijheid, zijn fier verzet, zijn gevaarlijken, maar rechtmatigen tegenstand tegen den machtigen Napoleon begrepen en bewonderd hebben. Maar wat ons behaagt tegen hen die klimmen, behaagt ons minder tegen hen die vallen.

»Heengaan als hij komt, dat zal monseigneur als eene onbeleefdheid opnemen!" hernam de intendant het hoofd schuddende; en hij had gelijk, dat was erg genoeg! heengaan zonder zulk een loyalen gastheer te bedanken. Ik zou dan blijven, maar niet zonder groote beklemdheid des gemoeds nam ik dat besluit.

Waarom hebt ge ze niet met uw zilveren lepels en vorken medegenomen?" Jean Valjean sperde de oogen wijd open en aanschouwde den bisschop met een uitdrukking, die geen menschelijke taal kan wedergeven. "Monseigneur," zei de brigadier der gendarmerie, "was het dan waar, wat die man zeide? Wij ontmoetten hem. Hij liep als iemand die vluchtte. Wij hielden hem aan, om te zien.

Ik vroeg hem beleefd, of er gelegenheid was monseigneur een oogenblik te spreken. Op hoogen toon zei hij mij, dat ik moest wachten, dat monseigneur zou uitgaan om de mis te hooren en mij dan een oogenblik audientie geven zou in het voorbijgaan.

Elke bisschop, die slechts eenigen invloed heeft, heeft zijn wacht van seminaristen, die in het bisschoppelijk paleis de ronde doen, er de orde bewaren en naar een glimlachje van Monseigneur dingen. Een bisschop voor zich winnen, is de voet in den stijgbeugel tot het Diakenschap. Men moet vooruit in de wereld, en het apostelschap veracht het kanunnikschap niet.

»Wel zoo! wel zoo! is uw pastoor zóó in de gratie bij Monseigneur *

Monseigneur, hernam de goede man, ik zal het U zeggen: sinds ik hier kom, heb ik elken dag buiten aan arme lieden, dan een, dan twee groote ketels met soep zien geven, welke men voor de broeders van dit klooster en voor U van te voren toch als overtollig ter zijde zet.

Aan het dessert zei de senator, die eenigszins vroolijk, doch altijd deftig was: "Laat ons eens praten, Monseigneur de bisschop. Een senator en een bisschop kunnen elkander moeielijk aanzien zonder te meesmuilen. Wij zijn beiden wichelaars. Ik zal u een bekentenis doen: ik heb zoo mijn eigene wijsbegeerte." "Ge hebt gelijk," antwoordde de bisschop.

"Heb ik u niet gezegd, dat zich alles zou schikken!" zei de bisschop. En glimlachend voegde hij er bij: "wie zich met het koorhemd van een pastoor tevreden stelt, zendt God een aartsbisschoppelijk koorkleed." "Monseigneur," mompelde de pastoor glimlachend het hoofd schuddend, "God of de duivel?" De bisschop zag den pastoor strak aan en zeide met nadruk: "God!"

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek