Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juli 2025
Na den waard van Bergamino betaald te hebben en hem met een zeer voornaam gewaad te hebben bekleed en hem geld en paarden te hebben gegeven, liet hij het aan hem over naar welgevallen heen te gaan of te blijven. Achtste Vertelling. Guiglielmo Borstere straft met een grappig woord de gierigheid van monseigneur Ermino de' Grimaldi.
Ik gaf slechts hetgeen ik hoorde, maar geloof zeer zeker, dat zelfs onze R.-K. landgenooten de preek van monseigneur Balin wel wat door de zuiderzon gekleurd zullen vinden.
Monseigneur Ermino had al gehoord, dat de heer Borsiere een voortreffelijk man was en daar hij bij al zijn gierigheid toch een vonkje wellevendheid bezat, ontving hij hem met zeer vriendelijke woorden en met een opgeruimd gezicht, liet zich over verschillende dingen met hem in en leidde gedurende het gesprek hem en eenige Genueezen, die mede waren gekomen, in een fraai, nieuw huis, dat hij had laten bouwen en toen hij hem dit alles vertoond had, sprak hij tot hem: Monseigneur Guiglielmo, U hebt toch veel gezien en gehoord, kunt U mij één ding toonen, dat men nog nooit zag om het in mijn huis te laten schilderen?
»Je moet reizen, Frits! je moet reizen! De Hollanders zetten elkander hier allerlei kleingeestige vooroordeelen aan, die voor het leven inroesten. Monseigneur M*
Monseigneur Bienvenu was vroeger, volgens 't geen van zijn jeugd en zelfs van zijn verderen leeftijd verhaald werd, een hartstochtelijk, ja heftig man geweest.
Monseigneur, zegt de bisschop : naar waarheid dood is hij wel, want hij is oud en gebroken, en kan niet lang meer leven. Déa! zegt de hertog, dat vraag ik niet, ik vraag of hij is "mort de mort et trespassé". Ha! monseigneur, zegt de bisschop weer , hij is niet gestorven, maar aan één kant verlamd, dus hij is zoo goed als dood.
Op den heuvel links, boven Sigolsheim, ziet ge den witten voorgevel van een ander kasteel, thans bewoond door den gewezen bisschop van Straatsburg, Monseigneur Ræss, die zich zoo roemrijk onderscheiden en zoo groote aanspraak op aller dankbaarheid verworven heeft gedurende de treurige dagen van het beleg der stad in den nazomer van 1870.
"Zij zullen u vermoorden." "Een ouden priester, die langs den weg zijn gebeden leest? Wat zou 't hun baten?" "O, mijn hemel! Zoo ge hen ontmoette!" "Dan zal ik hun een aalmoes voor mijn armen vragen." "Ga niet, Monseigneur. In 's hemels naam! gij waagt uw leven!" "Is het anders niet, Mijnheer de maire?" zei de bisschop.
Reeds had ik het mij zelven gezegd dat ik veel te lang gebruik had gemaakt van de gastvrijheid des prinsen en nu kwam het mij voor dat deze mededeeling mij gedaan werd, als eene beleefde aanmaning om te vertrekken; ik besloot dus reeds den volgenden dag naar Parijs terug te keeren, en gaf dit den intendant te kennen, maar hij wilde daar niets van hooren. »De Prins rekent er op u nog hier te vinden," sprak hij; »ik verzeker het u, en het zou monseigneur zeer teleurstellen, zoo gij vertrokken waart, dat zou mij mogelijk in verdenking brengen, u eenige reden tot ontevredenheid te hebben gegeven."
Hij moet wel zeer nieuwsgierig zijn geweest, om een ziel door den duivel te zien weghalen." Op zekeren dag zeide een weduwe, van die onbeschaamde soort, welke zich geestig waant, tot hem: "Men vraagt, Monseigneur, wanneer gij de roode muts zult opzetten." "O," antwoordde de bisschop, "dit is een ergerlijke kleur. Gelukkig dat zij, die ze aan een muts verachten, ze aan een hoed vereeren."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek