Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


Lé-ou verliet den stoel, trad den tempel binnen, boog eerst het hoofd en knielde daarop voor het standbeeld van de godin. Vervolgens begaf zij zich naar een kerkelijk toestel, 't welk den naam ven »molen der gebeden" draagt. Het was een soort van haspel, aan het uiteinde van welks acht takken kleine vlaggetjes bevestigd waren, die met gewijde spreuken waren bedekt.

Maar het schip, waarop de molen stond, verging. De namen van de maagden, die den molen draaien, wijzen op het waterrijk, en op het goud, dat symbool is van de vruchtbaarheid, en dat men zich dacht uit het waterrijk ontsproten: Venja, de Veenvrouw, Menja, de Goudvrouw.

"Ja, vader Witt, dat moogt ge wel zeggen," zeide de oude molenaar Voss, en hij knikte den inspektor Bräsig toe, die zich ook onder den molen had geplaatst. "Hm!" bracht oom Herse daartegen in.

Gij hadt daarbij behooren te denken, dat wij de godin der overwinning uit Parijs moeten terug gaan halen." "Ja, maar...." zegt Witt. "Maar, dat is dan toch...." zegt de molenaar. De raadsheer liet hen echter niet aan 't woord komen, en wendde zich dus tot den molenaar: "Nu vraag ik u, molenaar Voss, als gij dezen molen zoo aanziet, wat denkt gij daarbij?"

By den molen is een werkplaats, van steen gebouwd, alwaar groote kopere ketels zyn, waar in men de natte suiker laat koken; gewoonlyk zyn 'er vyf.

Hendrik keerde zich ook om en ging de kamer uit, en een half uur later hield Frederik met het rijtuig van Hendrik op de plaats voor den molen stil, en toen hij Hendrik riep, kwam die met Fieken juist in den tuin. Fieken zag er heel bleek, maar ook heel kalm uit, en zeide: "Hendrik, het woord, dat ik je gegeven heb, dat houd ik, en gij houdt het uwe ook!"

Itzig, de jood, kwam en haalde zak op zak, en telkens als hij van den molen wegreed, zeide de molenaar: "Gode zij dank, al weder dertig of veertig daalders afbetaald!" al naar dat het was.

Mijn oom alleen was verdrietig. "Johan Heinz!" sprak hij tot zijn adjudant: "daar kon niets van komen; waarom liet de oude baljuw mij niet eerst den windmolen in brand steken?" Ging het in de wereld bont door elkander toe, zoo ging 't op den Gielowschen molen niet anders. De lieden brachten koren en kregen geen meel; de molen stond stil en het koren werd op den zolder neêrgelegd.

En al schreef ik 'n roman, dan nog zie ik niet in, waarom ik die niet geven zou als geschiedenis! En wel van iemand die in z'n jeugd verliefd werd op 'n houtzaagmolen, en lang heeft nagesukkeld aan die kwaal. Want verliefdheid is 'n kwaal, al is 't maar op 'n molen. Men ziet dat m'n verhaal heel eenvoudig wezen zal. Te eenvoudig eigenlyk om alleen te staan.

Hij wees daarbij naar een dikke rookwolk, die boven den molen, de stallen en andere gebouwen opsteeg. Te midden van dien rook zag men een man. Het was Nab. Zijn lotgenooten uitten een kreet. Hij hoorde het en snelde naar hen toe. Ongeveer een half uur geleden hadden de boeven de bergvlakte verlaten, na haar verwoest te hebben! "En mijnheer Harbert?" vroeg Nab.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek