Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 mei 2025


DE RUYTER vond bij zijne laatste zeetogten in de dapperheid der, onder BANCKERS vereenigde, Zeeuwen en Friezen, die de Franschen en Engelschen »met hunne gewone kloekmoedigheid aantastten"; een krachtigen steun . De dappere JACOB BINCKES, geroemd als »een voorsichtig soldaat, een manhaftig Capiteyn, een getrouw Commandeur en een goedertieren Christen, wiens voorige Heldendaden bewijs gaven van grooter verwachtingen," mogt intusschen de eer der Nederlandsche vlag in de West-Indien roemrijk handhaven, en in 1677 nog eene overwinning op de Franschen behalen, na »een der hardnekkigste gevechten, waarvan de Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen gewag maakt" . De belangrijke Friesche staatsstukken van dien tijd getuigen van de uitstekende bekwaamheden van Staatsmannen, als WILLEM VAN HAREN, ALLART PIETER VAN JONGESTAL, HANS VAN WYCKEL, PIBO VAN DOMA, MATTHIJS, ASSUERUS en GYSBERT VAN VIERSSEN, ISAAC DE SCHEPPER en anderen , waarvan de eerste alleen in twaalf gezantschappen naar vreemde mogendheden en als vredehandelaar het hoog gezag des lands deed gelden en de belangen van oorlog en vrede regelde.

Matthijs Pretorius bewoog zich buitenshuis niet anders dan in een rijtuig, in een soort van tentwagen, van gevlochten teenen vervaardigd, waarvoor een reusachtige struisvogel gespannen was. De gemakkelijkheid, waarmede deze steltlooper de zware massa achter zich aansleepte, was wel geschikt, om een zeer hoog denkbeeld van de kracht zijner spieren te geven.

Ik keek eens in mijne oude pantoffels, die voor het bed stonden, en zeide: "Jelui zult ook raar staan kijken, als het gelukt, en binnen kort een paar kleine, nette pantoffeltjes bij je komen logeeren." Ik ga nu de straat af en kom het huis van mijn oom Matthijs voorbij en denk: "Eerst met de gansche wereld vrede gemaakt, alvorens iemand zulk een' gang doet!"

Matthijs Pretorius kwam gewoonlijk naar het kamp, ten einde den een of anderen groentenhandel, met de kooplieden in die waren te sluiten. Hij was er zeer gewild, hoewel niet op zeer benijdenswaardige wijze; want zijn populariteit grondde zich op zijn buitengewone bangheid.

"En dat is nu de geschiedenis, mijn zoon," zeide mijn oom Matthijs, en stond op: "als ge verstandig zijt, dan kunt ge er een voorbeeld aan nemen." Ik stond ook op en ging naar het venster, en liet mij de geschiedenis door het hoofd gaan, en keerde mij eindelijk om en zeide: "Eene dwaze geschiedenis, oom! Gij hebt anders wel betere geschiedenissen verteld."

"Ja," zeg ik, "dat zegt gij wel; maar het is mij menigmaal te moede, alsof wij nog gelukkiger konden zijn, indien zij in alles de baas was.""Mijn zoon," zeide mijn oude oom Matthijs en legde zijne hand op mijn schouder: Al het geluk, wat op deze aarde bestaanbaar is, valt nimmer aan één enkel mensch te beurt; vergenoeg u met dat, wat gij hebt.

Nu, ik heb al veel in de wereld gezien; ik heb eens gezien, dat een kerel vuur vrat; ik heb eens gezien, dat iemand vlas vrat en een mooi zijden lint uit zijn keel haspelde; maar zoo iets wonderlijks is mij nog nooit onder de oogen gekomen, als in het oogenblik, toen ik op dien morgen mijn oom Matthijs te zien kreeg.

Eerst strooide mijn oom Matthijs af en aan eenige korreltjes er bij; doch toen hij zag, dat de zaak stand hield, en toen hij zelf bij de familie mijner aanstaande bruid op visite geweest was, en zich bij die gelegenheid tot zijne tevredenheid van het vischkoken overtuigd had, spaarde hij zijne specerijen en greep diep in zijn' honigpot te diep! zeg ik want nu schilderde hij aan alle menschen, die hem wilden aanhooren, mijn geluk zoo zoet af, dat in mijn honigkorf weldra eene menigte vliegen gonsden, zoodat ik mij niet wist te bergen, en er spoedig zoo vele kluchten van mij verteld werden, als ware ik alleen ten genoegen van iedereen niet slechts een Brüjam, maar ook een Brüdjam geworden . Ik werd geplaagd, waar ik mij liet zien.

Ik ging dus, maar toen ik de huisdeur uitkwam, werd er boven mij gehoest, en toen ik naar boven keek, lag mijn oom Matthijs uit het venster, en knikte en wenkte mij toe, en telkens, als ik in de lange straat omkeek, dan knikte hij en wuifde met zijn roodbonten zakdoek uit het venster, zoodat angst en vrees mij bekroop, dat de menschen merken zouden, wat er tusschen ons beiden aan de hand was.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek