Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 mei 2025


"Maar Meneer," zei Sawbridge, "als 't mij geoorloofd is mijn meening over het geval te zeggen zou 't niet het best zijn, zoowel voor hemzelf als voor den dienst, dat hij maar weer naar huis werd gezonden? Als officier zal hij enkel zichzelven en anderen last bezorgen."

Meneer Rustig was zoo druk bezig met een pleisterafgietsel van een menschenhoofd van alle kanten te bekijken, dat hij het binnentreden van zijn zoon niet bespeurde. Het afgietsel van den schedel was in tal van vakjes verdeeld, op ieder van welke iets geschreven stond; maar wat onzen held het meest verstomd deed staan, was de verandering die er in de kamer had plaats gehad.

»Dat meneerriep Oliver en wees uit het raampje. »Dat huis!« »Nu, wat is daarmee? Stop koetsier. Hou opriep de dokter. »Nu vent, wat is er met dat huis, wat?« »De dieven het huis, waar ze me heen brachtenfluisterde Oliver. »Wat duivelriep de dokter. »! Ho!! Laat me er uit

Meneer Cathoen, die nooit reisde, in een vreemd land, dát alleen trok mij reeds machtig aan. Ja, ik wou, ik móést hem zien! Ik wilde hem zien en hem hooren; ik wilde weten hoe hij, de eigenaardige bij uitnemendheid, op de schrikwekkende tijdsomstandigheden en gebeurtenissen reageerde.

Bumble toekwam en hem vriendschappelijk de hand schudde, was zijn stap veerkrachtig en zijn gezicht sprak van innerlijke opgeruimdheid. »Ik heb de maat genomen van de twee vrouwen, die vannacht gestorven zijn, meneer Bumblezeide de lijkbezorger.

En achter zich hoorde hij licht schrikkend een deur opengaan en hij keek om en zag zijn juffrouw, die hem aankeek met een onderzoekende verwondering, vragende schel en wrevelig, valsch-lieverig: "Gaat u al weg, meneer?.... moet u niet ontbijten?.... 't Is klaar!...." Ze hield niet van hem, dat wist hij; hij was een stugge meneer, hij praatte nooit met haar als 't niet hoog noodig was.

"Ik heb nooit zoo'n leelijke vrouw gezien!" riep Tarsilo te midden van de algemeene stilte. "Ik ga liever op een bank als deze slapen, dan naast haar, zooals de alférez." De muze verbleekte. "U gaat me doodranselen, meneer de alférez," ging hij voort, "vanavond zal uw vrouw me wreken door u te omhelzen." "Doe een prop in zijn mond!" schreeuwde de alférez, bevend van woede.

Maar, 't was zonde dat ze 't zei, zóó'n schooier was er nou toch nog nooit an de deur geweest,... wat een raar volk er tusschenbeide ook om meneer kwam. Ze had 'm natuurlijk op stoep laten staan en inspres met de nachtknip gesloten. Hoe ze daar nou mee an moest, met dien griezeligen kerel, die natuurlijk den boel is op kwam nemen om vandaag of morgen in te breken? Of ie geen naam had genoemd?"

"O!" zeide zij, zoo ras zij verstaan had, wat ik van haar verlangde: "daar kan Mevrouw gerust op wezen: de stal is kant en klaar: en ik heb schelen Thijs en Peer Govertz al besproken om een handje te kommen helpen, want nou men zeun weg is en weg blijft, zit ik, och arm! allienig voor het werk. Heit Meneer nog wat te belasten?"

"Ik heb geen tijd, meneer," antwoordde Frans. "Ja, jongen, dat is waar! Maar zeg, heb je er nu al eens over gedacht, wat je worden moet?" "Neen, meneer!" "Niet? Maar dan dien je daaraan toch haast te denken; want morgen wordt je dertien jaar! Zou je muzikant willen worden?"

Woord Van De Dag

fabelland

Anderen Op Zoek