Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Wat onzen tegenwoordigen toestand betreft, waarde broeder, wij zijn een gevangene in de handen van zekere wetschendende en goddelooze mannen, die niet gevreesd hebben onzen persoon aan te houden en ons losgeld af te dwingen, waardoor wij ook van Front-de-Boeuf's ongeluk zijn onderricht geworden, en dat gij met die schoone Joodsche tooveres ontsnapt zijt, wier zwarte oogen u bekoord hebben.
En duld, dat ik mijn mantel u over het gezicht sla, want ge moogt niet zien, waar wij u brengen. Vrees echter niets, geen kwaad zal u geschieden en ik wensch alleen losgeld van uw ouders of verwanten te ontvangen; zoo dra ge ons de noodige inlichtingen hebt gegeven, zullen wij ons in verbinding met hen stellen en wil ik hopen, dat ge spoedig, met uw ezel, weêr vrij zijt.
Noem diegenen op, welke het goud betaald hebben." Gurth gehoorzaamde. "Welk losgeld hebben de wapenrusting en het paard van den Tempelier Brian de Bois-Guilbert opgebracht? Gij ziet, dat gij mij niet kunt bedriegen." "Mijn meester," hernam Gurth, "wil van den Tempelier niets dan zijn bloed aannemen. Zij hebben elkander op leven en dood uitgedaagd, en kunnen niets in der minne afmaken."
De koene Ridder Jan van Egmond , wiens gebrek aan den voet door eene dubbele mate van kracht in de borst meer dan opgewogen werd, voelde begeerte om zich met den Montfoorter, man tegen man, in het strijdperk te meten. Hy zond hem daarom eene uitdaging tot een ridderlijken tweekamp; de overwinnaar zou van den overwonnene een losgeld van 1000 kroonen erlangen.
Ik stak de revolver in mijn zak en ging naar het hol. Quebranta zat met zijn rug naar mij toe bij het vuur te schrijven. Hoe gemakkelijk zou het nu zijn, den trekker over te halen... "Quebranta had me hooren aankomen, en wendde zich om. Hij keek me scherp aan, als vermoedde hij dat er iets bizonders in me omging. "Toen zei hij: "Er is een belangrijk bericht voor u." "Wat dan?" "Het losgeld."
Maar, Mijnheer De Mortenay, ik bid u om Gods wil; gij, die veel op hen vermoogt, vraag toch of zij voor groot losgeld ons het leven willen laten. Ik wil door hun handen niet sterven, en zal alles geven wat zij eisen, hoeveel het ook zij." "Ik zal het hun vragen," antwoordde De Mortenay, "maar laat u niet zien of zij halen u uit het huis."
Hij vroeg of zij niet vrij konden komen. »Als je voor hen wilt betalen,« was het antwoord, »maar waarom wilt ge uw geld weggooien en slechte menschen loskoopen!« Doch hij bedacht zich niet, hij betaalde het losgeld en toen zij vrij waren, gingen zij gezamenlijk verder. Zij kwamen in het bosch waar zij het eerst den vos hadden gezien, het was daar koel en aangenaam, want de zon brandde fel.
Zegt hem, dat wij zijne roofzucht zullen bevredigen, evenals in zulk een geval, die van een roover van beroep. Laat hem het losgeld voor onze vrijheid noemen, en het zal uitbetaald worden, mits de eisch onze middelen niet te boven ga." De hofmeester gaf geen antwoord, maar boog diep.
Ichabod! de eer van mijn huis is geschandvlekt." "Vrienden," zei de aanvoerder, rondziende, "de grijsaard is maar een Jood; toch treft mij zijn leed. Wees eerlijk, Izaäk; zult gij na dit losgeld van duizend kronen betaald te hebben niets meer overhouden?"
Er was nog geen verandering in de zienswijze van het opperhoofd der wilden gekomen en de gevangenen kregen opnieuw last binnen den kortst mogelijken tijd voor een losgeld van drieduizend roebels te zorgen, wanneer zij niet wilden dat Tchou-Tchoûk tot andere maatregelen zou overgaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek