Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 oktober 2025
Eensklaps bleef hij staan en Max en Llanga deden hetzelfde en keerden zich om. De lichtschijnsels trokken hunne aandacht niet meer, zij waren eensklaps als uitgeblazen en weder heerschte diepe duisternis om hen heen. Maar van den anderen kant klonk een dof geloei, een angstaanjagend geluid als van een naderenden stormwind.... "Wat is dat, Khamis?" riep Max Huber. "Terug! Terug! Naar het kamp!
Onderwijl beproefde Max Huber zijn talenten als visscher, hoewel hij maar heel gebrekkig vischtuig had: eenig dun touw, in de hut gevonden en voor haak een acaciadoorn, waaraan een stukje vleesch gestoken was. En terwijl Max vischte zat Llanga naast hem met groote belangstelling er naar te kijken. En inderdaad, het duurde niet lang of een gulzige snoek beet aan en werd aan boord gehaald.
Het drietal zette den tocht voort en een kwartier later waren zij een kilometer van het kampement verwijderd en scheidde diezelfde afstand hen nog van den zoom van het groote woud. De vuren brandden altijd nog en hun schijnsel was nu veel helderder, maar noch de kattenoogen van Llanga, noch de voortreffelijke veldkijker van Max Huber konden de wezens, die deze vuren onderhielden, zien.
Een handelskaravaan zou echter zeker niet zoo onvoorzichtig zijn van zulke groote vuren aan te leggen en daardoor haar tegenwoordigheid te verraden. Intusschen bleef in het kamp der Europeanen alles in diepe rust en zelfs de wakers bleken op hun post ingeslapen. Het was dan ook een groot geluk, dat de kleine Llanga wakker werd. Hij wreef zijn oogen eens uit, zag hij goed?
"En hebt je hem al een naam gegeven?" "Een naam? Welke?" "Wel, ik zou hem Jocko noemen, alle apen heeten Jocko." Maar deze naam scheen Llanga niet te bevallen, hij antwoordde niet en ging naar zijn beschermeling terug.
"Toen het vlot tegen de rotsen stootte", zei hij, "werden Li-Mai en ik in het water geslingerd..." "Li-Mai?" vroeg Max Huber. "Ja, zoo heet hij", antwoordde Llanga. "Heeft dat schepseltje dus een naam", zei John Cort, "heeft deze stam, of dit volk, of hoe gij het noemen wilt, dan soms ook een naam?" "Ja, ik heb Li-Mai hen dikwijls Wagdies hooren noemen."
Na een kwartiertje vertrokken de bezoekers weder, thans onder geleide van den man Lo-Mai zelf en zoo kwamen zij bij de hut, waarin zij den vorigen nacht hadden doorgebracht en die hun weder tot woning zou strekken. Voor hoe lang?... Lo-Mai nam vooral hartelijk afscheid van Llanga, in wien hij ongetwijfeld den redder van zijn kind herkende en onze vrienden waren weder alleen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek