Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juli 2025
Iets verder treft ons oor een scherp geluid. Aan den anderen kant van den weg is in de schaduw van een kromgegroeiden plataan, den eenigen van zijn soort voor verscheiden honderden meters in het rond, een herder gezeten, die langzaam een droevig liedje zingt, een dier klaagzangen, handelend over liefde en oorlog, waarvan sommige coupletten, in een klagend rhythme, dat aan het juk der Turken herinnert, dikwijls heerlijk naïef zijn.
"Beste jongen," zei de vader, "ga je gang; maar ik vrees, dat je teleurgesteld terug zult komen." "We willen het beste hopen," zei Paul. Hij nam afscheid van allen, die hem lief waren, en vertrok. Dat was reizen. 't Ging maar als in het liedje: "'k Moet dwalen, 'k moet dwalen Langs bergen en langs dalen ..."
Ik hoop intusschen, dat wij hem weer ontmoeten; maar 't zij hoe 't zij, Jonkvrouw! er moet een vroolijk gelaat getoond worden en een liedje gezongen: hoe luidruchtiger wij zijn, hoe minder kwaad vermoeden wij zullen wekken." En aanstonds ving hij aan met een heldere stem een liedje te zingen, waar de inhoud ongeveer van was als hier volgt: DE VEERMAN AAN DE LEK.
Intusschen trokken de Zwarte Ridder en zijn gids rustig door het dichte bosch; nu eens bromde de ridder in zich zelven het liedje van den een of anderen verliefden troubadour, dan weder wakkerde hij door zijne vragen de praatzucht van zijn reisgezel aan; zoodat hun gesprek een zonderling mengsel van gezang opleverde, waarvan wij onze lezers gaarne eenig denkbeeld zouden willen geven.
Want iedereen wou zien, hoe vroolijk de kinderen terugkeerden. Voor elke woning bijna werd »hoera« geroepen. En de dorpelingen riepen even luid terug: »hoera, hoera!« »Ziezoo, we zijn er«, zei Harms. Alle wagens bleven stil staan en de kinderen stapten op den grond. »Allemaal op de speelplaats«, riep meester. »We willen nog één liedje zingen.«
Hij volgde nog den flauwen gang van hun liedje, zag de gestalten verminderen, en eindelijk werden zij drie zwarte vlekken tegeneen. Ze tuimelden altemets, lijk kerels omgeblazen en bleven een thoelang gedoken liggen. Later kropen ze één voor één weer boven, hernamen den wankelgang en doolden voort tot ze onzichtbaar werden, versmolten in den schemer, bachten den voorhang van den vallenden dauw.
Hij had een vraag aan Henk op de lippen, een vraag, die hij bijna niet durfde doen, een vraag om geld. De tweede maal, dat Henk hem geld voorgeschoten had, was dit niet meer met de gewone, goede gulheid gedaan. Vere's eeuwigdurend geldgebrek begon Henk te vervelen.... het was altijd het zelfde liedje!
Daar stond op den weg een kermiswagen. Een troepje havelooze kinderen stoeide in het gras. Vader zat aan den kant van den weg aardappelen te schillen. Moeder stond bij een kleine kachel in den wagen en roerde in een pan, terwijl ze een liedje zong. Soliman zei: "Die konden wel wat geld gebruiken" en Orleman antwoordde: "Kan zijn, maar ze treuren niet.
De Kalif en de grootvizier proestten het uit. Ze konden niet tot bedaren komen van lachen. Eindelijk zei de Kalif: "Eene kostelijke grap, dat moet ik zeggen. Die waaier was goed. Jammer, dat wij de dieren met ons gelach op de vlucht gejaagd hebben. Wie weet, of we anders ook nog geen liedje gehoord hadden!" Maar doodelijk verschrikt riep de grootvizier: "O, Vorst, wat hebben we gedaan!
Eleazar luisterde naar 't oùde, oùde liedje.....: "De Dimantschleiper haben de Zehring!..... Laufen auf de Brategasz mit vaatjes heering!..... Owei, owei wat ist me wei..... Mit de Dimantschleiperei!"...., slijpliedje dat-ie gehoord had toen-ie nog potjongen was op den winkel, waar ouwe Jacob 't rad draaide, stoom niet gekend was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek