Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
Juda alleen werkte door, het hoofd met de steil-grijze haren gebogen over de schijf die blauw-zachte glanzen van 't cirklend gewentel had. De potjongen, leunend naast Eleazar keek angstig en Laban, de leerling van Hes, wakker geschrikt, stond op de teenen achter den molen.
En de ambtenaar, die het toezicht heet te houden over deze interessante wereld, wandelt onverschillig heen en weer; hij heeft zijn geweer binnen neergezet en maakt nu en dan vóór zijn wachthuisje een praatje met de gevangenen, den elleboog leunend op de vensterbank.
Hij bood Kynaigeiros aan, den maaltijd te deelen, maar deze weigerde en reciteerde, op zijn zware lans leunend, de verzen van Kallinos: In mijn lanspunt bevindt zich mijn gerstebrood; 'k heb in mijn lanspunt Ismaros' wijn en ik drink als ik mijn lans slechts bezit.
Heur hoofd op zijn schouder leunend, vroeg zij hem wie hij was. Ik ben messire van Geenland, grave van Nergensthuis heere van Vastendonk, en 'k heb te Damme, dat mijne geboorteplaats is, vijf en twintig bunders maneschijn. Waar ligt dat land? vroeg de weerdin, uit Uilenspiegel's beker drinkend.
Het genre van zijne schilderijen, hetwelk de koopbaarheid ervan vermeerderde, zou niet weinig medehelpen tot de benadering van dit ideaal. Hij verkocht wat hij wilde. Hij stond vóor het middenraam, leunend tegen het marmeren vensterblad. Zijn palet, bestekt met de vele borstels, hing aan zijn linkerhand. Henriëtte, zegde hij, ge moet u absoluut wat beter houden.
De menschen liepen nu lachend naar het venster en, daar de maan helder scheen, zagen zij daar den goeden Don Quichot parmantig en in volle glorie voor zijne wapens heen en weer kuieren. Nu en dan bleef hij, op zijne lans leunend, eenige oogenblikken nadenkend staan, keek zuchtend tot de maan op en begon dan opnieuw zijne eentonige wandeling.
Alvorens heen te gaan, nam Balin evenwel nog het zwaard van Launceor en bevestigde dit naast het zijne aan zijnen gordel. Toen zij eenigen tijd stilzwijgend naast elkander waren voortgereden, kwamen zij aan een donker woud en bij den ingang daarvan kwam hen een oud man tegemoet, armoedig gekleed en leunend op een stok. "Waar voert uw weg heen, edele heeren?" zeide hij met bevende stem.
De vader was in zijn mooie houding bij de deur blijven staan, leunend op zijn wandelstok, wachtend om zijn jongen zelf naar bed te brengen. Maar Frasquetito was naast den extrangero gaan zitten die ook gevraagd was. Hij vond dezen met zijn rug tegen de tafel, zeker in zijn hoek.
Enkele paren schoven voorbij, ze keken schuw en beschaamd om hun verwaarloosde kleêren, hun boorden waren geel en het nuchtere morgenlicht druilde blauw op hun bleeke, uitgeputte gezichten, op hun slap vleesch met de kleuren van cadavers; aan den hoek van een steeg zag hij een vrouw in een oranjebroek en een wit gekreukt jak; zij stond voorover, leunend tegen een lantarenpaal; met gestrekten arm, hoog met den vollen greep der hand hield zij de ijzeren pijp omklemd.
Met de armen over de borst gekruist ziet Walten, met somberen blik tegen de deur van ’t keukentje leunend, de zonderlinge groep dáár voor hem aan, en als Pietersen blijft zwijgen, fluistert hij hem toe: „Zeg maar wat, als ze je de „de wacht” geeft; anders wordt ze zoo ongeduldig.” „Stichwort”
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek