Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
Voor afscheid brachten mijn geleiders mij naar de Godenhuisjes: enkel vierkante pilaren, met een nis er in, bij wijze van verblijf voor den god. In éen lag een tak blankbloemige tjempaka, tusschen witte en gelige lelies. Zeker was het de akkerman, die uit een bloeiend boschje buiten den ruiker had geplukt; en zijn huisgod aangeboden, met een gemurmeld: "Ik vraag zegen!"
We hebben juist al de Grieksche tragici bij elkaâr geplaatst en er zijn zùlke mooie en antieke handschriften, van Sofokles en Euripides: je hebt er geen dènkbeeld van, dominus. Kijk eens! toonde Cecilianus een kostbaar Grieksch handschrift, van De Vogels van Aristofanes. Zijn jullie maar voorzichtig met die kostbare dingen, beval de dominus aan. Dus, zijn de heeren geen kwijnende lelies meer?
Veel was er nog ten goede gewend; veel had er nog veel slechter kunnen afloopen, meende de dominus, met een blik naar de jongens, die zich niet meer herinnerden, dat ze "kwijnende lelies" waren geweest, zoo een pleizier hadden ze in de nieuwe toekomst, in den nieuwen troep, in Karthago, dat ze zouden gaan zien.... Zeker, ze zouden dikwijls naar Rome terug verlangen, naar de worstjes en kooltjes van Nilus en naar hun goede vrienden: de gladiatoren.... Maar nu verlangden ze eigenlijk wèg te komen, trots al het goeds, dat ze hadden gehad, trots de villa van Plinius, de vleiende epigrammen van Martialis, trots al het moois, dat die edele Crispina die moeder van jou, Cecilius; neen van jou, Cecilianus! hun nog een paar dagen geleden gegeven had: ze verlangden weg te komen ènkel om te veranderen, om Neapolis weêr te zien, waar ze óok de gladiatoren kenden, beweerden ze, om Syracuze weêr te zien, waar ze op school waren geweest en om dan eindelijk naar Karthago te gaan waar het weêr zoo heel anders moest zijn dan in Alexandrië en in Rome.
Hij zit bijna den heelen dag in zijn kamer, en studeert in half onleesbare handschriften en oud, vuil, gedrukt papier. Hij leest perkamenten bewijzen van adel, met het groote, geweldige, Zweedsche rijkszegel er aan, van rood was in een gedraaid, houten huisje bewaard. Hij bestudeert oude wapens met lelies in een wit veld en een gier in een blauw veld.
Hij was van wit linnen, bezaaid met Fransche lelies; in het midden, gezeten op een regenboog, God de Vader, de Koning der Hemelen, de eene hand zegenend uitgestrekt en met de aardbol in de andere hand; aan weerszijden lag een engel geknield, het zijn de Heilige Michaël en de Heilige Gabriël, die God een lelie aanbieden. In het midden bovenaan stond haar devies: »Jhesu Maria.«
Amy had een prieeltje in haar tuintje, wel klein en vol oorwurmen, maar aardig voor het oog, heelemaal overdekt met kamperfoelie en morgenschoon, die hun veelkleurige hoorntjes en klokjes in sierlijke guirlandes lieten afhangen; voorts groote witte lelies, fijne varens en zooveel schitterende, decoratieve planten als wel de goedheid wilden hebben daar te bloeien.
Als zuster-antilopen zullen zij Mij worden, die éen schoone moeder voedt, Sneeuwblank en snel gelijk de wind, waar 't wemelt Van lelies naast een boordevollen stroom.
Het was een ideaal plekje, een Eden op aarde! Wij rustten wat uit in het hôtel, welks uitgestrekte tuin een pracht van lelies en een kleurenweelde van chrysanthen vertoonde, en stegen toen weder te paard. De lucht betrok en weldra reden wij in een vochtigen nevel, waarin het gebergte dreigende, spookachtige gedaanten aannam.
Het bekoorlijkste meisje in dat theehuis was Kiyo, want zij was als "de geur van de witte lelies, wanneer de wind, die neerwaait langs de hoogten der bergen, met welriekende geuren beladen naar den reiziger afdaalt." Aan de overzijde der rivier stond een Buddhistische tempel, waar de abt en een groot aantal priesters een eenvoudig en vroom leven leidden.
Men zag in het water, dat zich boven de stervende sloot, de schoonste kleurenprisma's in blinkend coloriet omwentelen, en men sliep in, steeds dieper en dieper zinkend als in deinende kussens. En de lelies en biezen van een meer zouden de verdronkene tooien als een Ofelia. Maar zulke meren met lelies en biezen kende zij niet en in Den Haag waren slechts stinkende groene grachten... o, dat nooit!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek