United States or Åland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Weldra hief de krijgsbazuin haar vervoerende klanken aan, en de paarden vlogen met hun ruiters tegen de nog in de Vlaamsestraat benepen burgers. De gevelde speren der Leliaards ontmoetten de Goedendags der wevers die beweegloos de schok afwachtten.

"Het is te ver gekomen, Mertyn, de Fransen behandelen ons als een hoop domme ossen, en zij denken dat wij voor hun dwingelandij zullen zwichten; maar, God weet het, zij kennen ons niet, en bedriegen zich wanneer zij ons naar de vervloekte Leliaards beoordelen."

Mits de vrijheid in Frankrijk nog niet gestraald had, en dat de beheersing der Leenheren er nog uitsluitend en dwingend was, hoopten zij dat Philippe le Bel de staat van zaken in Vlaanderen ook veranderen zou, en dat zij in hun vorige rechten zouden hersteld worden. Diensvolgens begunstigden zij Frankrijk tegen Vlaanderen en kregen de naam Leliaards als een schandmerk.

"Sta op, meester," antwoordde Machteld vriendelijk, "uw woorden hebben mij niet gehoond. Liefde tot het Vaderland en haat tegen onze vijanden hebben u dezelve ingeboezemd. Ik dank u om uw trouw." "O genadige Gravin," hernam Breydel opstaande, "UEdele kan niet geloven hoe nijdig ik tegen Snakkers en Leliaards ben. Mocht ik het leed dat het Huis van Vlaanderen aangedaan is, wreken ho mocht ik!

De ontrouwe Leliaards, de Edelen, die hun Graaf, onze wettige Meester, bij de vreemde gekerkerd laten, om ons des te gemakkelijker te kunnen verdrukken, hebben het zweet onzes aanschijns lang gedronken.

Dan blonk een pijnende traan op zijn wangen. De Leliaards hadden sedert lang onder hen een verraderlijke aanslag ontworpen: zij konden hun heerschappij in Brugge op geen vaste gronden vestigen; want daar al de Poorters gewapend waren, was het niet mogelijk dezelve tot het uitvoeren der bevelen te dwingen.

Het was juist op de Markt dat de twee vijandlijke benden elkaar in het gezicht kregen; want de Fransgezinden kwamen even uit de Breydelstraat, terwijl de ambachten nog in de Vlaamsestraat waren. Groot was de verbaasdheid der Leliaards, wanneer zij bemerkten dat hun geheim ontdekt was. Daarom zagen zij echter van hun ontwerp niet af, want zij waren ridders en moedige mannen.

Een weinig na dit alzo besloten was, klepte de morgenklok op de St.-Donaaskerk, en de stappen der paarden van Jan van Gistel weergalmden in de verte; hierop bewogen zich de scharen der ambachten en togen met de grootste stilte op de Leliaards aan.

Hij alleen, ondanks de bastaarden en Leliaards, die Vlaanderen wilden verkopen, verijdelde al de pogingen des Fransen Konings; hij alleen was het, die zijn broederen het leeuwenhart aan de keten bewaarde en alzo de verlossing langzaam bereidde. De Fransen wisten dit wel: zij kenden degene die alle ogenblikken de wielen van hun zegewagen verbrijzelde.

Wilt gij uit dorst naar goud de handen kussen die u de boeien aan de voeten doen? En zullen de nakomelingen zeggen dat de Bruggelingen het hoofd voor de vreemden en voor zijn slaven gebukt hebben? Neen, o broeders, lijdt het niet besmeurt uw naam niet met die laster! Laat vrij de verwijfde Leliaards om rust en om geld hun vrijheid den uitheemsen verpanden. Wij blijven zuiver van schande en vlek!