United States or Palau ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de nabijheid van dit dorp bevinden zich granietachtige heuvelen, samenhangende met de keten welke den waterval van Maypoures vormt, wier kale hellingen versierd zijn met beeldwerk, door de oude Indianen daarin gegriffeld en de maan voorstellende; van daar de naam van Cerro de la Luna, dien men aan deze heuvelen gegeven heeft. Tegen een uur in den namiddag ga ik met Lejanne op weg.

Wij maken van dezen dag oponthoud gebruik om met ons drieën, Lejanne, Apatoe en ik, nog eens naar de cueva van het eiland Cucurital te gaan, waar wij een nieuwen voorraad van anthropologische dokumenten opdoen. Lejanne maakt eene schets van de cueva en helpt mij de exemplaren te nummeren, terwijl Apatoe de wacht houdt.

Daar wij den tijd hadden en de lucht helder was, deed ik eene meteorologische waarneming. Lejanne volgt aandachtig de bewegingen van François. Toutou zit bij mij; hij heeft zoo even, voor het eerst, geblaft. Het hoofd omwendende om mijn chronometer te raadplegen, zie ik een luipaard, die zich welbehagelijk in het heete zand wentelt, op ongeveer dertig meters afstands.

Andere vogels zijn er niet, en reeds naderen wij ons kamp. Lejanne schiet en treft een zwaluw, wier staart met twee lange vederen is versierd. Toen onze makkers het schot hoorden, hebben zij zich zeker met de hoop gevleid, dat wij een pecari, een patrijs of eenig ander flink stuk wild zouden medebrengen: blijkbaar zijn zij dan ook teleurgesteld, als zij onze povere vangst aanschouwen.

Apatoe en François wapenen zich met een bijl, gaan in de prauw en varen naar den oever om een dezer boomen van zijne kool te berooven. Middelerwijl zetten Lejanne en ik den tocht met het vlot voort: onze makkers zullen ons gemakkelijk kunnen inhalen.

Den 27sten December, des avonds tegen half zes, verscheen Lejanne, vergezeld van den heer Mirabal en van onze geheele equipage. Wij zijn nu ruim voorzien van cassave, suiker, koffie en ook van rhum. 28 December. Om zeven uur hebben wij onze koffie gebruikt, en zijn wij op weg gegaan. De morgen is donker en mistig.

Er is niemand te zien. Ik zal met Lejanne mij gaan overtuigen, of de andere hutten ook verlaten zijn; François en Apatoe zullen inmiddels hier de wacht houden. Niet zonder een zeer onaangename gewaarwording, bemerken wij dat inderdaad de inwoners zijn verdwenen. Waarom hebben de Indianen zich verwijderd? Willen zij onze bagage stelen? Er valt geen oogenblik meer te verliezen: wij moeten trachten hen zoo spoedig mogelijk in te halen. Lejanne vuurt tweemaal zijn geweer af, ten teeken dat wij hunne vlucht bemerkt hebben; in de hoop dat zij zich dan zoo spoedig mogelijk uit de voeten zullen maken, zonder zich den tijd te gunnen onze bagage mede te nemen, die onder het afdak nabij den oever geborgen is. Wij gaan het bosch in en loopen zoo snel als de donkerheid toelaat; tevens zooveel mogelijk links en rechts uitkijkende, want niets zou gemakkelijker zijn, dan

Een der mannen aan boord van het schip, die Lejanne en mij niet gezien had wij zaten in de overdekte hut en die vermoedelijk onze Indianen eens bang wilde maken, riep hun op zoo gebiedenden toon toe, uit te wijken, dat wij hun verboden te antwoorden. Hij herhaalde zijn bevelen voegde er eenige bedreigingen bij.

En wie weet, misschien is dit wel de Raudal, waarvan men ons gesproken heeft; zoo ja, dan zullen wij weldra de Areare bereiken en Indianen ontmoeten, naar wier kennismaking Lejanne, die ze nog nooit gezien heeft, zeer verlangt. Na ontbeten te hebben, gaan wij weder scheep. Getrouw aan zijne ongelukkige gewoonte, heeft Toutou zich weer in het kreupelhout verscholen.

En ook zoo als zij nu is, zou de prauw ons de grootste diensten kunnen bewijzen voor de jacht: op het stuk van vleeschspijzen, hebben wij niets meer dan een bus corned beef en een doosje sardines. Maar Lejanne blijft bedenkingen opperen tegen dien gedwongen verkoop, die mij zoo sterk aantrok.