Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Het is hoog tijd, dat wij de Indianen aantreffen en wat rust nemen. 11 November. Omstreeks elf uren varen wij langs de monding van eene vrij aanzienlijke rivier, die zich aan den linkeroever in de Goyabero uitstort. Ditmaal is het inderdaad de Areare, die van San-Juan de los Llaños afdaalt en door het dorp San-Martino vloeit.
Wij leiden daaruit af, dat wij den mond van de Areare nog niet voorbij zijn, en dat wij dus ook den Raudal nog in het verschiet hebben. Dit laatste vooruitzicht is des te minder geruststellend, omdat onze schipper, tengevolge van zijne verwonding, half buiten gevecht is gesteld. Des avonds vonden wij eene zeer geschikte plaats voor ons bivak.
Slechts des morgens en des avonds ontwaken de dieren uit hunne verdooving en komen in beweging: de papegaaien, de toucans en aras maken dan spektakel genoeg. Enkele cabiais laten een vreemdsoortig geluid hooren, dat eenigszins overeenkomt met zeer luid niezen en dat ons in den beginne steeds in lachen deed uitbarsten. Aan den linkeroever zien wij den mond eener rivier. Zou dat de Areare zijn?
Eenige kooplieden van dit dorp zijn handel komen drijven met de Mitoeas-Indianen, die aan de uitmonding van de Areare wonen. Andere kooplieden uit San-Fernando de Atabapo hebben eens of tweemaal de Guaviare en de Areare opgevaren tot aan San-Martino.
En wie weet, misschien is dit wel de Raudal, waarvan men ons gesproken heeft; zoo ja, dan zullen wij weldra de Areare bereiken en Indianen ontmoeten, naar wier kennismaking Lejanne, die ze nog nooit gezien heeft, zeer verlangt. Na ontbeten te hebben, gaan wij weder scheep. Getrouw aan zijne ongelukkige gewoonte, heeft Toutou zich weer in het kreupelhout verscholen.
Don Lucio weet alleen, dat zich even voor de samenvloeiing van de Goyabero met de Areare, een raudal, een gevaarlijke plaats, bevindt, waaromtrent hij ons echter geene verdere bijzonderheden kan mededeelen. Wij hebben dus tusschen twee wegen te kiezen, waarvan de een betrekkelijk gemakkelijk, de andere volslagen onbekend is: zonder aarzelen kiezen wij den laatsten.
In zestien dagen hebben wij nu een afstand afgelegd van honderd-vijf-en-twintig mijlen door een geheel onbewoond land, waar nog nimmer, voor zoover bekend, een menschelijk wezen den voet had gezet, en waar zeer waarschijnlijk ook niet spoedig iemand ons spoor zal volgen. Weldra bespeuren wij achter ons, naar den kant van de Areare, een zwaren rook, die in koperkleurige wolken omhoog stijgt.
Onderstellende dat deze Mitoeas-Indianen misschien de Areare zijn opgevaren tot San-Martino, en dat zij wellicht eenige woorden spaansch verstaan, spreek ik den hoofdman toe met een "Buenas dies, señor capitan"; daarbij, volgens gebruik, luidkeels lachende. Hij drukt mij de hand en lacht op zijne beurt.
De rivier maakt geweldige kronkelingen: wij houden den geheelen dag die heuvels in het gezicht, nu eens aan deze, dan weer aan die zijde. Zouden wij hier ook misschien de randal hebben, die zich dicht bij de monding van de Areare bevindt en waarvan men ons gesproken heeft? Zoo ja, dan is het kritieke oogenblik gekomen, waarop wij al onzen moed zullen noodig hebben.
Voor mij is nu elke onzekerheid opgeheven: daar is de Raudal, en achter die heuvelen zullen wij den mond van de Areare vinden. Heden middag, ten twee uren, bevinden wij ons voor den ingang van eene tweede engte, geheel gelijk aan de eerste, Ditmaal voorzichtiger, door de ervaring geleerd, hebben wij den linkeroever gehouden, zoodat wij aan wal kunnen gaan om den toestand te overzien.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek