Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Wij wenschen hun goeden nacht en bedanken hen voor hunne vriendelijkheid, waarna zij zich in hun kamp terugtrekken. 11 Januari. Den volgenden morgen kochten wij van de Yarouros eenige voorwerpen, welke uit een ethnografisch oogpunt niet zonder belang waren. Lejanne maakt enkele schetsen, en wij tijgen weer op weg.

Op den vijfden dag waren het gelaat en de handen van Lejanne geheel gezwollen en ontstoken; Burban kan nauwelijks zijne oogen openen. Behalve door de pions, werden wij nog geplaagd door zwermen van gele wespen en groote groene vliegen, die ons het leven ondragelijk hadden gemaakt. Gelukkig werden wij 's nachts met rust gelaten: waar de pions zoo talrijk zijn, vindt men geen muskieten.

Die verraderlijke stralen maken gebruik van het minste scheurtje in onze kleederen, om onze huid te verbranden. Van tijd tot tijd maken wij ons haar nat, om ons althans even te verfrisschen. Tegen den avond van dezen dag vangt Lejanne een mooien mapourito, die ons uitnemend te pas zal komen voor ons diner.

Lejanne mikt op een der jongen: het dier valt getroffen neer, maar tracht nog het water te bereiken; een tweede schot doodt hem voor goed. De drie anderen zijn aanstonds onder gedoken, en na verloop van eenige oogenblikken, zien wij hunne koppen aan den anderen oever boven het water uitsteken. Wij spannen al onze krachten in om den oever te bereiken; het gelukt ons eerst tweehonderd ellen lager.

Voor ons ligt een niet hooge, maar steile zandplaat, die wij bijna rakelings zullen voorbijvaren. Een buitengewoon groote kaiman ligt roerloos op den oever uitgestrekt. Wat zal hij doen, als wij in zijne onmiddellijke nabijheid zullen zijn? Lejanne acht het raadzaam hem weg te jagen, en zendt een kogel op hem af.

Al de Piapoco-Indianen gelooven vastelijk aan het bestaan van de maminaïmis. Omstreeks half twaalf houden wij stil aan den oever, om den stand der zon waar te nemen. Volgens mijne waarneming berekent Lejanne, dat wij ons op40' 93° noorderbreedte bevinden.

Lejanne en ik zijn telkens verplicht de plaats in te nemen van Apatoe, die nog altijd zijne rust moet houden, en ter vermijding van ongevallen, de pagaaien ter hand te nemen. Daar wij dit werk niet gewoon zijn, wordt de vaart voor ons vrij vermoeiend. In den namiddag zien wij een pas gevormd eilandje voor ons, waarvan het teedere frissche groen helder uitkomt tegen de donkere tinten der bosschen.

Lejanne neemt zijn geweer; ik steek mijn revolver in mijn gordel, en na onzen makkers te hebben aanbevolen, in onze afwezigheid goed de wacht te houden, vertrekken wij in gezelschap van onzen roodhuid. Zijne prauw is zeer lang, zeer smal en bij uitnemendheid onzeewaardig. Wij zitten op den bodem, met opgetrokken beenen, in eene zeer vermoeiende houding.

De eersten springen van tak tot tak en nemen de wijk in het bosch, onder het uitstooten van snijdende, gillende kreten en het ruischen der bladeren. Lejanne doodt een couicoui en een parkiet. Wij doen ons maal met een gedroogden eendvogel en gekookte palmkool. 29 November.

Een van de dorpelingen is bereid, op het kerkhof een graf in gereedheid te brengen. Terwijl men hiermede bezig is, tracht Lejanne nog een portret te maken van den doode, wiens gelaat reeds veranderd is. Daarop zet de treurige stoet zich in beweging. De hangmat, aan een langen stok vastgemaakt, wordt door onze Indianen, bijgestaan door Apatoe, op de schouders gedragen. Lejanne en ik volgen.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek