Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Wij varen langs eene zandbank, die geen einde schijnt te nemen. Twee van onze manschappen trekken langs den oever de prauw voort; de schipper en nog een andere Indiaan, met een langen stok gewapend, houden haar in de goede richting. Lejanne en ik geven er de voorkeur aan te wandelen: onze beenen worden stijf van het eindelooze zitten in die niet al te ruime schuit.

Op tien el afstand, staat Lejanne stil: hij mikt op den schouder van het onvoorzichtige dier en geeft vuur. De luipaard maakt eene beweging om te springen, en valt daarna op zijde. Wij gaan voorzichtig verder: de luipaard, of liever de jaguar, is dood. Het is een mannetje, wiens tanden van ouderdom afgesleten zijn. De Indianen van Guyana noemen dit dier macaraï.

De eerste naderde tot op vijftien pas afstands en keerde toen terug. Een tweede, even dicht genaderd, dook onder en verscheen een oogenblik daarna, vlak naast het vlot, boven water. Lejanne en Apatoe zonden ieder een kogel op hem af. Hij duikt onder en verschijnt weer op vijftig pas afstands. Waarschijnlijk hebben onze makkers wat overhaast geschoten.

Lejanne doorkruist den omtrek en ontdekt eenige exemplaren van eene soort van strychnos; bloesems of vruchten van die plant kunnen wij evenwel niet ontdekken. Wij gebruiken in der haast een ontbijt en gaan aanstonds weer in de prauw: wij mogen, nu de wind zich vooralsnog stil houdt, deze gunstige gelegenheid niet laten ontsnappen. 16 Januari. Wij moeten weer met tegenwind worstelen.

Nog voor het vallen van den avond komen wij bij Caribeni; de bedding van de rivier is bezaaid met eilandjes, rotsen en zandplaten; op een dezer laatsten gaan wij aan land. Apatoe en de Indianen trachten te vergeefs met hunne pijlen eenige visschen te vangen, terwijl Lejanne eene schets maakt van het eiland, waar wij den nacht zullen doorbrengen en dat vroeger door blanken werd bewoond.

Voor hetgeen zij noodig hebben om te leven, zorgt de al te milddadige natuur haast van zelve; naar iets meer verlangen zij niet: waartoe zouden zij dan arbeiden en zich vermoeien? Lejanne vermoedt dat het enkel uit luiheid is, dat de mannen hun hemd los over hun broek laten hangen: voor het artistieke van deze eigenaardige gewoonte heeft mijn reismakker, helaas! geen oog.

Dit zijn vrij groote roode mieren, welke steeds vergezeld zijn van andere zwarte mieren, die nog veel grooter en met zeer scherpe en sterke kaken gewapend zijn. Deze vriendelijke diertjes hebben in onze bagage eene aardige verwoesting aangericht. Zij hebben de klep van mijn pet, mijn tabakszak en het garnituur van mijn hoed weggevreten, en bovendien de helft van het muskietenscherm van Lejanne.

De vrouw zal met de prauw de kreek opvaren, terwijl haar man Lejanne en mij zal geleiden naar de plek, waar wij de kreek moeten oversteken, om zijne woning te bereiken, welke niet ver verwijderd is en in eene savane gelegen, waar een aantal Indianen zijn gevestigd. In blijde stemming en hoog gespannen verwachting, gaan wij op weg naar het dorp, waar zeker veel te zien en te leeren zal vallen.

Wij deelen hun angst volstrekt niet; en toch is het niet zonder aandoening, dat wij den strijd beginnen, waarin het inderdaad geldt, sterven of zegevieren. Het is twintig minuten over twaalven. Met Lejanne heb ik plaats genomen op den voorsteven, gezeten op onze kist met snuisterijen.

Wij houden stil. Lejanne gaat op jacht; als het hem gelukt een stuk wild te vellen, zullen wij versch vleesch hebben en tevens aas voor onze hengels. Hij ziet op het zand de nog versche sporen van eene ree, die hij volgt tot aan het boschje, dat het open strand aan de landzijde begrenst. De hond is niet met hem gillen gaan.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek