Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
De Veerschipper. 320 De Schippersknecht. 323 De Barbier. 326 De Huurkoetsier. 329 Het Noordbrabantsche Meisje. 332 De Limburgsche Voerman. 335 De Markensche Visscher. 338 De Jager en de Polsdrager. 341 De Leidsche Peuëraar. 344 De Noordhollandsche Boerin. 347 De Noordhollandsche Boer. 350
't Zal 'n ander geweest zyn, 'n mensch heeft zoo veel aan z'n hoofd. Houd je van kaas? 't Is leidsche. De goede vrouw maakte een boteram gereed, kyk! Als Trui 't gezien had, was ze flauw gevallen.
Fatsoenlijk of onfatsoenlijk, je kon er niet uit wijs. En nu dit. "Hij heeft gezegd, dat hij vol van mij is. Vroeger kon je daar op aan." God zuchtte. Hij zou er morgen eens met Potgieter over spreken. Je had tegenwoordig niets dan narigheid aan je hoofd. Daar beneden in de Leidsche straat liep een meisje. Met vaderlijk welgevallen zag God op haar neer.
Intusschen valt uit deze bepaling, die uitsluitend ten behoeve der Leidsche Hoogleeraren strekte, niets af te leiden omtrent de vraag of dit recht ook in het algemeen voor elken schrijver of redenaar werd erkend.
Het grootsche gebouw eenige schreden verder staande links latende liggen, slaan wij den hoek om en zien ter rechterzijde een tweeden ingang tot het nutsgebouw, welke naar de bewaarschool voert door het Leidsche departement in het leven geroepen en door geene instelling van dien aard tot dusverre overtroffen.
Aan het einde dezer gracht verrijst, de in Dorischen stijl gebouwde Zijlpoort, waarvan in 1667 de eerste steen gelegd werd, op welks bovenlokaal een tijdt lang de Leidsche Rederijkers vergaderden, waarna het in 1736 tot Armenschool werd ingericht. Nevens die poort zien wij den toegang tot de begraafplaats der Catholieken, maar bezoeken deze evenmin als wij dit de overige Godsakkers gedaan hebben.
Hoe verder de wagen reed, hoe meer menschen er in kwamen. Op het Leidsche plein, waar vuur brandde in alle huizen, verdrongen ze zich om een plaats te krijgen. Dicht tegen elkander stonden we op het perron. Ik hield de drie bloemen ver van mij af, ver van die menschen. Zoo gleden we de straten door. De blaadjes bewogen als opgestoeide veeren. En weer keken ze
"Dat juist niet," zeide Schaeck: "maar hij is een Leidsche jongen, en die andere is een Waal." "Jou moeders zoon moge een Waal zijn!" riep Roelof Arentsz., bijgenaamd het Leeuwtje: "mijn moeder was van Leiden, en heeft gediend als zoetelaarster onder den Graaf van Egmond, wiens ziel bij God is."
Frederik van Torteltak was twee jaren ouder dan zijn broeder, en in houding en gelaatstrekken zeer op dezen gelijkend. Alleen had hij iets meer deftigs en bedaards, en miste hij de misschien te groote ijdelheid van Eduard. Sedert een jaar had hij de Leidsche akademie verlaten, zonder evenwel terstond eene plaats in de maatschappij in te nemen.
"Schaamt gij u niet?" vroeg de onbekende, hen met geweld van elkander rukkende: "is dit manier van doen tusschen Leidsche jongens onder elkander? Komt! staat spoedig op, en geeft elkaar de hand." "Hij scheldt mij voor Geus uit," bracht Berkheij al hijgende en stotterende uit. "En gij hem voor Papist," zeide de vreemde heer: "dat weten wij al lang.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek