Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Als dáár geen leering in zit, mijnheer dan weet ik het niet. Van 't begin tot het einde zie ik er leering in zelfs betreffende mijn brave mevrouw, die met dien Fransoos en de mooie woorden van Emilie te goed van vertrouwen was geweest. Afein, dat alles wil ik niet uitpluizen, de dames hebben verstand genoeg.
Zij heeft geleerd dat stelen en moorden niet goed is, en wanneer een leeraar of oudere bloedverwant tot het jonge kind, dat reeds deze ondervinding heeft opgedaan, zegt: "Gij moet niet stelen, niet liegen, niet moorden," zal deze ziel, die op aarde teruggekeerd is met de ondervinding die zij heeft opgedaan, deze leering kunnen beantwoorden en zeggen: "Ja, het is waar, ik moet niet stelen, niet liegen, niet moorden, ik zie in dat dit alles verkeerd is."
Zoo ge kunt, dat ge uit uw huiskamer naar de sierlijke kamer verhuist. Kortom, dat ook in het uitwendige het sterke onderscheid tusschen den Sabbath en de overige dagen in het oog springe. Er ligt leering en onderwijzing ook in die uitwendige symboliek. Maar de hoofdzaak is en blijft toch, dat ge van den middellijken dienst van God tot zijn onmiddellijken dienst voortschrijdt.
Het wees hem den weg niet dien hij wenschte te vinden. Daarom antwoordde hij: "Meester, deze dingen heb ik onderhouden van mijne jonkheid af". Dit is het antwoord dat ieder moet kunnen geven, die naar de diepere wijsheid verlangt. Aan de uiterlijke wet moet zijn voldaan, voordat de innerlijke leering kan worden verkregen. Hoe dikwijls worden tegenwoordig deze laatste woorden weggeredeneerd.
Hij werd een stille jongen, een droomende jongen. Hij las veel, verwijlde in een wereld van roerende fantazij en lag soms uren en uren, door late avonden, te suffen over verzen. Hij dichtte zelf. Hierin had hij de leering van mijnheer du Bessy ontvangen. Mijnheer du Bessy was een dichter van madrigalen en rondeelkens.
Dit Woord, gesproken voor vele getuigen, is de geheime leering der mysteriën, welke nooit op schrift is gesteld, welke nooit werd gegeven in eenigen vorm, waarin zij kon worden verraden, maar altijd slechts gesproken werd van mond tot oor, van leeraar tot leerling, in tegenwoordigheid van vele getuigen, die konden instaan voor de nauwkeurigheid der ongeschreven overlevering, die konden getuigen dat de leeraar het Woord goed had overgebracht, dat hem gegeven was om aan anderen over te leveren.
Wanneer de menschen tot ons komen om met ons te studeeren, eerst de uiterlijke leering en dan de innerlijke, dan zeggen wij hun steeds: Gij moet de broederschap der menschen aannemen; gij moet begrijpen dat gij een lid zijt van een groot huisgezin, dat gij geen belangen hebt buiten die van dat huisgezin, dat gij geen bezittingen hebt buiten die van dat huisgezin, dat gij geenerlei hoop moet voeden voor u zelf, die niet tevens hoop is voor al uwe medemenschen, en wanneer gij wat ouder zult zijn en iets meer zult hebben geleerd, en meer zult kunnen doen, dan is dat opdat gij hen beter zult kunnen helpen en medevoeren tot sneller ontwikkeling, opdat zij sneller mogen worden bevrijd van de ellenden der aarde en spoediger dan anders den vrede en het geluk mogen bereiken.
Wanneer de kandidaat voor de inwijding voor den leeraar was gebracht, ontving hij eerst door mondelinge leering de kennis, waarvan ik reeds gesproken heb en daarna werd hij geslagen met de roede, welke als voertuig diende voor magnetische krachten, welke in den kandidaat de innerlijke krachten der ziel deden ontwaken, en de ziel in staat stelden zich vrij te maken van het lichaam en zoo hoogere leering te ontvangen in de onzichtbare wereld, vrij van den last van het lichaam.
Wat zal uwées tante knorren dat u zoo uit de leering komt!" was de uitroep met verwijt gemengd der tweede gedienstige, terwijl zij inmiddels het mogelijke deed om het scheefstaande hoedje recht te zetten en het omgeknoopte merinosche doekje wat ordelijk te schikken.
»Wat, hij profester, hij! Heb je zulke hooge gedachten van hem?" vroeg juffrouw Willems wat verslagen. »Ja, Sanne, zeker! En wat meer is, ik wensch van harte, dat hij het niet ontloopen mag." »Gij gelooft dus niet, dat hij met opzet de jongelui van je leering aftrekt?" »Wel zeker niet. Zou ik kwaad van mijne naasten gaan denken zonder aanleiding?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek