Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 oktober 2025


Weinige minuten slechts had hij doorgeloopen, of hij werd aangenaam verrast door te ontwaren, dat hij een kasteel of landhuis naderde. Weldra bevond hij zich werkelijk in deszelfs nabijheid, doch zag nu een groote opgehaalde brug voor zich, die hem den toegang belette. Hier echter kwam hem de winter te stade, en de natuur, der menschen voorzorg bespottende, liet hem den vrijen toegang.

Ik verademde. Wij konden dan nog wat buiten blijven. Het was toch zoo rustig ginder in de bosschen. Men hoorde er niets van al 't gewoel hier en het schrikbarend nieuws. Zoo was mijn gevoelen toen ik dien avond weer op ons landhuis kwam in de stilte der natuur. Wij woonden er nog tot woensdag 5 Augustus. Doch het waren droeve dagen. De luiken bleven dicht.

Terwijl wij daarmee bezig waren, zagen wij, dat er aan een landhuis een vaartuig werd uitgezet; wij begrepen, dat daarop wat zou te halen zijn. Nu, en toen volgden wij dat vaartuig.

Het landhuis van Menedemus.... Het omsingelen...? Ja en zijn dochter schaken.... In ontzetting was ik opgerezen. Ik begreep, dat zij niet wisten, dat Menedemus' landhuis was behekst geworden, in de lucht geheven, vernietigd! Ik begreep, dat zoo zij het op Charis voorzien hadden, een hun gunstig noodlot Menedemus' dochter op hun weg had gevoerd! Ik begreep, dat geen tijd te verliezen was....

Arpinum, volscische stad in Latium ten N. van Fregellae, sedert 303 met de civitas sine suffragio, in 188 ook met het stemrecht begiftigd, geboorteplaats van Marius en van Cicero, wiens vaderlijke woning en landhuis dáár lag, waar de bergbeek Fibrenus in den Liris stroomt.

Dien dag wekte men tot tweemaal toe eene valsche hoop bij ons op door ons te zeggen, dat men, zonder haar naam te weten, de dame waarover wij spraken, zeer goed kende; men zond ons eerst naar een landhuis diep in het gebergte; en daarna verzekerde men ons, dat zij aan den oever van het meer woonde.

zagen wij elkander aan Eén oogenblik als wilde elk weten Of alles was voor goed gedaan, En, of het hart ook kon vergeten Wat leek voor 't leven te bestaan. Er ligt een landhuis aan den stroom verlaten; Verbleekt, met donkre luiken, staart het blind, En laat den stroom, die eenzaam voortglijdt, praten En luistert niet naar 't fluist'ren van den wind.

Verkwikt door den rit en door het prettige bezoek aan het groote landhuis, waar May en zij op een aardig torenkamertje hadden mogen spelen, terwijl haar moeder deftig beneden haar visite maakte en Hedwig in het rijtuig bleef zitten, was Nesta 's avonds weer in het beste humeur en gemakkelijk viel het Hedwig niet haar te straffen.

Want ik herinner mij, o ik herinner mij de vlucht uit mijn vaders bezittingen, toen ik het landhuis zich zag verheffen en weêr neêr storten in vernietiging... Ik herinner mij den appelebongerd en de gouden feestzaal, waar de booze mannen gingen vechten; ik herinner mij den diepen put en de steile trap, die geleidde bóven op het blanke gebergte en ik herinner mij de vreeslijke nacht der blaffende honden en het helsche gelach van de slechte vrouw, die je aan mij wilde ontrooven en toèn onze urenlange vlucht door storm en regengeweld!

Zijn vader wacht ons half-weg Naälin in zijn landhuis, dat heet Dar Salameh: Woning des Vredes. Hij zendt ons zijn mooiste paard voor mij. Een mooien witten ezel voor Adil. En hij, Sakhib, rijdt een gezellig grauw ezeltje. Wij eten eerst samen. Wij doen dat zonder messen en vorken. Wij breken het brood in groote brokken.

Woord Van De Dag

vorstengeslachten

Anderen Op Zoek