United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze hadden nu evenwel dit goede gevolg, dat Wouter z'n jasje weer aankreeg, 'n verbetering van pozitie die hem straks zou te-pas komen. O, die voorzienige Fancy! En zet ook je petjen op, m'n beste jongen. Ik wou voor alle wereldsch goed niet, dat de nachtlucht je-n-in 't hoofd sloeg, want... dat doet-i soms. Kyk, daar vliegt er weer een! "Amour

Kyk 't kind er 'ns disselaat uitzien, pater! De goede pastoor bekeek Wouter van onder tot boven, maar hy was nu juist de rechte man niet om den snit van 'n jas te-beoordeelen, en toonde dus minder verontwaardiging dan volgens Vrouw Claus behoorlyk zou geweest zyn. Nu, pater, jy weet dat zoo niet, maar hy is 'n fatsoenlyk mans kind, en ziet er uit als 'n schooier uit de polders.

Hy getroostte zich het domme gezicht te zetten, dat by zulke gelegenheden gebruikelyk is, en hoorde de praatjes van de menschen die hem omstuwden, zonder acht te slaan op de leegte van die praatjes. Nou, dat 's me 'n ook 'n ulleminatie! Negen pitjes voor zoo'n groot huis! Twaalf! riep 'n ander. , negen! Twaalf! Negen! Drie... drie... drie, en... kyk dáár: drie! Dat's twaalf, of ik heb 't mis!

De engelen moesten 'n katechismus maken met honderdduizend vragen, en... antwoorden! Goede wezenlyke antwoorden, weetje, en geen bybelteksten die geen mensen begrypen kan. Kyk, zóó maar de antwoorden zet ik er nu niet by, omdat ik ze niet weet: Waarom valt 'n appel? Groeit 'n boom van-boven of van-onder? Waarom ben ik zoo verdrietig? Waarom gaapt men elkaar na?

JERONIMO. Och, in de vrouwen is de zotheid klaar te lezen! GRAVIN. Zot! gy zyt zelver zot. JERONIMO. Mevrouw... GRAVIN. My binden! maar Waarom? JERONIMO. Mevrouw... GRAVIN. Ei, kyk! hy maakt zich familjaar. JERONIMO. Mevrouw... GRAVIN. Een oude nar, die niet en doet als schraapen, Wil Adviseeren! JERONIMO. Maar... GRAVIN. Loop by jouw Ezel slaapen. JERONIMO. Niet hoger.

Kyk, je moet nu eens zoo goed wezen hier te komen staan, alle morgens! En dan houd je 't postkantoor in 't oog. En als ze dan uitkomen de bestellers, weetje? dan let je goed op. En je loopt ze na. En je vraagt de brieven voor de heeren Ouwetyd & Kopperlith. Maar je moet dat niet vragen hier vlak voor 't kantoor, want als de direkteur het ziet, dan worden ze gestraft ... omdat het verboden is, weetje? Je loopt ze na, daar in die steeg, en als ze je-n-'n fooi vragen, of 'n borrel want dit doen ze ... gemeen volk! dan zeg je maar dat je ... neen, dan zeg je niets. Of je zegt maar ... dat je de brieven vraagt voor de heeren Ouwetyd & Kopperlith. Zóó moet je zeggen! En 'n fooi? "Met nieuwejaar" kan je wel zeggen, maar zeg niet dat ik 't gezegd heb, want dan verwachten ze te veel. Onbescheiden volk, weetje? Kyk, daar komen ze! Nu zal ik je wyzen wie onze buurt heeft. Daar, dáár, die magere met z'n dikken neus en slobkousen ... d

Niet waar? En wat zeg jy, Dieper? Wel zeker, jongeheer! Ik vind dat zulke uitgaven... want, weet u, 't zyn kleinigheden, niet waar? Precies! En daarom zeg ik altyd... maar, kyk, daar komt my iets nog beters in den zin. Zeg, Eugène, weet je-n-ook of Calbb en Hersilie van plan zyn morgen op Groenenhuize te komen? En of ze papa's britschka gevraagd hebben... met huurpaarden, weetje?

Soms ontvang ik hier aanzienlyke menschen verleden week nog 'n advokaat en ze zyn allemaal jaloersch op m'n woning, en... op 't gemak, zieje. Want als ik 's morgens opsta voor de vroegdienst ja, ja, soms is 't nacht nog! kyk, zóó ben ik wakker en... wip, in de kerk! Verleden maar spreek er niet over vond onze Styn... daar is ze juist, Wel, Styn, ik ga naar Haarlem met dezen jongeheer.

Ik kom uit vryen om uw Vriends Dochter Letje: maar, kyk zoo niet op, niet voor my. Hy. Ik zal u met genoegen horen. Ik. Hebt gy den Heer Willis gekent? Hy was niet gelukkig in zyne affaire. Hy. Neen, maar ik heb een Vriend gehad; die dit met hem, en even onverdient, was; Letjes Vader. Ik. En nu kwam ik by u, om eens te horen, of gy iets tegen een Huwlyk tusschen deeze Kinderen zoudt hebben?

Vierde naamval! De kundige dichter... Kyk dan toch in 't boek, Wouter, en luister goed, riep de moeder. Zieje 't nu? 't Is 'n afsnydingsteeken, riep Pennewip. En waarom? Wat doet de Edelknaap? Hy schiet tusschen-beiden. Zie je 't nu eindelyk, Wouter? 't Kind staarde op het boek, en werd bleek van verdriet, en begon te beven.