Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


»De moordenaarvroeg de heer Brownlow. »Ja, ja! Ze hebben zijn hond om een of ander oud krot zien dwalen en 't schijnt wel zoo goed als zeker, dat de baas daar binnen is of er, als 't donker is, komen zal. In alle richtingen zijn speurders aan 't zoeken. Ik heb de mannen gesproken, die hem gevangen moeten nemen en ze zeggen, dat hij onmogelijk ontsnappen kan.

Het is bijna een krot, waar tal van werklieden achter een glas wijn de politiek zitten te bespreken. Het binnentreden van vreemdelingen baart allerminst opzien; de oude Vicenzo weet wel dat zijn zaak in Baedeker met een sterretje wordt vermeld. De wijn kost er bijna niets en is er voortreffelijk. Maar het vreemdelingenboek trekt het meest onze belangstelling, want de inhoud is zeer merkwaardig.

Dit zijn, wat wij zouden kunnen noemen bekende klanten. Maar wat ter wereld zou mijnheer James Wilder op dat uur in dit krot doen, en wie is de man, die hem daar komt opzoeken? Kom, Watson, wij moeten iets wagen en dat een weinig nader trachten te onderzoeken." Samen slopen wij langs den weg en kropen tot aan de deur van de herberg. De fiets stond nog tegen den muur.

Iederen dag strompelde ze naar naar huis, denkend: "Morgen zullen ze komen" En zoo gingen de dagen voorbij, tot er niets meer was in haar woning. Ze verkocht haar huis, en leefde voortaan in een krot. En toen kwam het uur, dat haar laatste duit voor brood was betaald. Steunend op haar stok, en tastend want bijkans blind was ze ging ze van huis tot huis, bedelende om der barmhartigheid wille.

Zoodra ik in het dorpje aankwam beval ik dus, zooals de gewoonte is, musketsalvo en tromgeroffel, en liet ik mij aan het inlandsch opperhoofd voorstellen. Deze, een oude grijze dronkaard met een afzichtelijke tronie, walgwekkend van smerigheid, zat, of liever lag half uitgestrekt op eene vuile mat, vóór het rampzalig strooien krot, dat hem tot Koninklijk paleis diende.

De zedewet en de regelen der samenleving zijn voor hen ijdele klanken; maar de armste neger in Georgië begrijpt zeer goed het onderscheid tusschen een vuil krot en een fatsoenlijk huis, tusschen een welbezette tafel en een ledige spijskamer, tusschen een warm kleed en een lap katoen, tusschen een plaats in de goot en een zetel in het wetgevend lichaam.

Al wat in haar dacht en voelde, drong haar dan ook reeds sinds den eersten dag, om den goeden man te beminnen. Zij gevoelde wat zij nooit had gevoeld eene inwendige verwarming en ontluiking. De man kwam haar niet meer oud en arm voor. Zij vond Jean Valjean schoon, evenals zij het krot fraai vond. Dit zijn de uitwerkselen van het morgenrood, van de kindsheid, van de jeugd, van de vreugd.

Ze verschafte hem linnengoed, trachtte zijn krot schoon te maken, en het werd haar droom, hem in hun wasch-huis onderdak te brengen, zonder dat hij mevrouw zou hinderen.

Hunne eigene keus kunnende volgen, toonen zij niet bijzonder door het stadsleven te worden aangetrokken, en geven zij de voorkeur aan eene woning op den heuvel, waarover de frissche zeewind heenstrijkt en aan welks voet de Oceaan ruischt, boven een krot in eene vuile, overvulde, stinkende buurt. Zij hebben vrouwen en kinderen bij zich.

Hier op den druksten stand zag ze nu in een half uur geen enkel rijtuig, ja zelfs geen kar voorbijkomen. En dan, zoo'n groot huis, zulke enorme kamers, zonder menschen! Op den duur is 't ontzettend vervelend. Luchtig, nu ja, en duizendmaal beter dan zoo'n krot aan den wal, maar zonder menschen, nee!

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek