Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
Zij drukte Jozefs hand te-rug, die hij zelf niet gauw genoeg te-rug nam. Haar vader stond op om uit te stappen; Jans hield, met een brommerig gezicht, de deur al open. De oude heer hoestte erg. O God, vader, u heeft stellig vreeselijk koû gevat. Wij hadden het ook nooit moeten doen, nee nooit!, zeî Mathilde, die uit haar humeur was.
Maar, in de laagte, met hun grond en één opstaanden wand, schoven stukken tuin en stukken kamer voor haar verbeelding, met Felix er in. En zij zag hem, een afgerond levend wezen, zich bewegend, geluid gevend, met licht in zijn oogen en een rooden mond. Dat was Felix. Dat was haar kind, hun kind. Als Jozef achter hem stond, dan reikte hij tot Jozefs middel.
Reeksen gedachten, groote stukken der plannen kwamen in lange, licht zwart-fluweele langzaamheden over haar lichaam aanwaren naar haar oogen; enkele kleine donkerwitte bizonderheden, een trek, die Jozefs gezicht zoû hebben, zeker uitstekend woord, dat zij zeggen zoû, kwamen van ter zijde haar hoofd springen en er weêr uit glippen, door de groote gedachten-drommen heen.
't Was te donker om veul te onderscheijen, moar toch, 't was tussen den bongerd en 't huus, dat heurde ie wel, bij de zonneblommen en stokrozen. Heur, joa 't was Jenneke die sprak. En Berend hoorde haar zeggen: "Moar ik geleuf toch, Jozef, dat ie 't oan voader most zeggen. Hie mag oe best, en 't is nóú zoo in 't gniep." "Och lieve Jenne," was Jozefs antwoord: "wat zal 't dan zin!
Doch wie is nu Gideon de zoon van Joas? Vraagt gij het nog? Begeert gij nog een teeken, gij kleingeloovigen? en weet gij nog niet, wie de ware Jozef zijn zal? Ziet, ik zal nog duidelijker spreken. Jacob, de aartsvader, Jozefs vader, was uit een grooten en machtigen stam; en ook de vader van onzen Jozef was van aanzienlijken huize.
Het werd éen zachte rozengloed en éen zaligheid voor haar oogen. Zij stak haar lippen vooruit, om Jozef, wiens kus zij nu kende, voor goed te ontvangen. Toen dommelde zij wech in een half slapende sluimering, na dat zij nog even een blauwen vonk, de eerste ster, voor zich uit had gezien, dicht-bij, boven Jozefs zwarten hoed. Diep uit haar doezel, schokte Mathilde wakker.
En zij keken met hun oogen op dezelfde manier. Felix was als uit Jozef gekomen. Uit Jozefs wezen neêrgestooten op de aarde. Felix was, dus moest Jozef zijn.
Zij dacht er over na, dat zij in Jozefs vraag alleen had toegestemd op uitdrukkelijke voorwaarde, dat haar vader bij hun in zoû komen wonen, zij hem altijd zoû kunnen verzorgen en in zijn behoeften zoû kunnen voorzien, altijd bij hem zoû kunnen zijn. En nu? Zij had zich wezenlijk toen niet zoo bekommerd hoeven te maken!
De Rabbi vouwde de handen en zag verontwaardigd ten hemel op. Nog leeft de God van Israël! Zijn is de wrake! riep hij. Toen hij dat gezegd had keerde hij zich om en ging heen zonder te groeten. Een nabijstaande Jood, Jozefs verbazing opmerkende, zeide: Rabbi Samuel is een Zeloot. Judas zelf kan het hem niet verbeteren.
De geneesheer, die in de woning van den alom geachten Janboer, haast aan geen misdadig opzet had durven denken, was door Jozefs woorden geheel gerustgesteld, en ging, na een verband te hebben gelegd, huiswaarts, om bloedzuigers te halen, die aan het achterhoofd moesten gezet worden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek