Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juni 2025


Aldus luidde het advies van Jan, die in zaken van aardrijkskunde het meest te vertellen had. Zijn raad werd dan ook gevolgd. Den 19den Maart trokken zij voorbij het fort Jones en dienzelfden dag kwam de Schoone Zwerfster in het stadje Yrika. Zij vonden daar een goed onthaal en veel bijval, waardoor de kas weder eenige dollars rijker werd.

"En Chloe," zeide hij, "ik wou dat ge nog langer kondt blijven." "Dank je, meester," zeide ik: "dat zou ik wel, maar mijn goede man komt naar huis, en mevrouw kan het niet langer zonder mij stellen." Dat is net wat ik hem gezegd heb. Een heel aardig man was die Mijnheer Jones."

De omstandigheden gaven haar daartoe spoedig gelegenheid. Het geldgebrek in de pastorie werd hoe langer hoe nijpender. Er was letterlijk niet meer genoeg om van te leven. Allen, die tienden moesten betalen, weigerden hardnekkig aan hun verplichtingen te voldoen. Toevallig was het er niet toe gekomen dat Jones, de man, die den afslager had doodgeschoten, terecht had gestaan.

"Ja, het kind wilde niet naar bed gaan, omdat ge niet terug waart gekomen, en toen de veldwachter kwam, hoorde zij hem juffrouw Jones vertellen, dat ge verdronken waart, en zij kreeg het bijna op haar zenuwen. Zij moest tegengehouden worden, anders zou zij hierheen geloopen zijn."

»Dat is uw werk, Small," zei Athelney Jones woedend. »Ja; ik heb hem ergens geborgen, waar gij hem nooit zult vinden," riep hij op sarrenden toon, »het is mijn schat, en als ik hem niet bezitten mag, zal ik wel zorg dragen dat een ander dat ook niet doet.

O, Hemel, het was Geoffrey! "Zijt gij het?" stamelde zij. "Elisabeth zeide, dat ge dood waart." "Neen, ik ben niet dood, 't is die arme Johnson, de afslager. Jones heeft hem doodgeschoten. Ik stond naast hem. Uw zuster heeft zeker gedacht dat ik het was, dien zij zag vallen. Hij geleek wel wat op mij, de arme vent!"

Om drie uur na den middag werd er met geweld gescheld, klonk er een gebiedende stem in het voorhuis en werd, tot mijne verbazing, niemand minder bij mij binnengelaten dan Mr. Athelney Jones. Hij verschilde echter ten zeerste van den volleerden menschenkenner, die zoo spoedig het geval van Upper Norwood begrepen had. Hij zag er terneergeslagen en teleurgesteld uit.

»Werpt op, mannen, werpt op!" schreeuwde Holmes naar omlaag in de machine-kamer, terwijl de helle gloed van het kolenvuur zijn opgewonden en scherp geteekend gelaat verlichtte. »Zet zooveel stoom als mogelijk is!" »Ik geloof dat we een weinig winnen," zei Jones, met zijne oogen op de =Aurora= gericht. »Ik ben er zeker van," zeide ik, »binnen eenige minuten zullen wij haar inhalen."

Hij strompelde naar de deur, maar Athelney Jones trad hem in den weg. »Wacht even, mijn vriend," zei hij, »gij hebt belangrijke berichten en moogt dus niet heengaan. Wij zullen u hier houden of gij wilt of niet, totdat onze vriend terugkomt." Nu liep de oude man zoo snel hij kon naar de deur, doch toen Athelney Jones zijn breeden rug daartegen plaatste, zag hij dat alle weerstand nutteloos was.

De donkere stip voor ons veranderde thans duidelijk in de slanke =Aurora=. Jones richtte ons sein-licht op haar, zoodat wij de figuren op haar dek duidelijk konden waarnemen. Een man zat in voorover gebogen houding bij den achtersteven met iets zwarts tusschen zijne knieën. Naast hem lag een donkere massa, die op een Newfoundlandschen hond geleek.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek