United States or Palestine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Elke bezoeker in de zomermaanden hier in het Limburgsch stedeke vertoevende, heeft gedwaald door de sombere lange gangen, hetzij vroolijk opgewonden, zingend en joelend, de veelkleurige lampion in de hand bij de door de vereenigingen "Het Geuldal" of "Falcobergia" georganiseerde tochten, hetzij kalm, ernstig volgend den fakkeldrager.

En ze begon 'n gesprek over de moeilijkheid 'n leesbare uitgave van Ruysbroec te vinden, maar bij 't station had hij haar al over bloemen aan 't praten, haar oogen begonnen levendiger te worden, ze kreeg 'n beetje kleur, en toen in de laan bij 't "Witte Huis" de fietsende en krijgertje spelende menigte hun joelend te gemoet kwam, stak ze niet te zeer af bij de uitgelaten pret.

De rookers en drinkers en de andere vrouwen aan de tafeltjes schreeuwden daar tusschen door, joelend en dol, dierlijk en dronken. Toen begon de dans weer, verwilderd, heet, lijf tegen lijf, paar tegen paar. Grietje zat stil. Maar met heel-zacht praten, met een stem van vertrouwelijkheid, kreeg ik het er uit, langzaam, stotterend, aanstijgend tot ingehouden woede.

Tegen den avond bevonden zij zich op het Droogbak, waar groote volkshoopen, joelend en schreeuwend, en met stokken gewapend, zich op dat oogenblik te zamen dromden. »Zouden we nu toch niet eens naar huis gaan?" vroeg Bruno. »Ja," zei Bert, »moeder mocht ongerust worden, als we nog langer bleven." Maar juist toen ze heen zouden gaan gebeurde er iets, dat hen tot blijven noopte.

Wie zich jaren lang in de wildernis ophoudt, heeft noch tijd noch gelegenheid, en ook geen geld om voor zijn versleten kleedingstukken iets anders in de plaats te stellen, dan hetgeen zijn leven in de afzondering hem aan de hand doet, en men treft daar menigmaal beroemde lieden aan, wier kleeding van dien aard is, dat de straatjeugd in de steden der beschaafde wereld zoo iemand joelend en spottend zou najouwen.

"Hop, hop... in de rondte... vooruit maar... "Dien weg uit... omlaag by de poort... "Wat 'n vischlucht!... om 't even... vooruit maar! "Hop, hop weêr, en lustigjes... voort!" Daar zat een slapend meisje in 't gras... of 't Femke was? Daar naderde joelend de bruiloft, En huppelde om 't slapende kind. Haar bleekgoed rees op van de zoden, En danste op muziek van den wind.

Alleen had "de Stier" haar zwarten hoed met een paar witte linten en bloemen versierd. Haar houding was deftig, haar groote, donkere oogen staarden, zonder vrijpostigheid doch zonder schroom, naar het joelend, opdringende volk.

Kletterend wierp hij de flesch, waarvan de inhoud hem eigenlijk in het geheel niet gesmaakt had, tegen de straatsteenen aan scherven. »Vooruit, jongens!" schreeuwde hij toen. »Naar de Oude Turfmarkt!" »Ja, ja, naar de Oude Turfmarkt!" herhaalden verscheidene stemmen. En joelend en tierend trok de losbandige troep weer voort: Het leven van den prefect bleef verschoond.

't Zijn drie jongens, tusschen dertien en vijftien jaren oud die de geheele buurt in opschuddig hebben gebracht. Stomdronken schreeuwend en joelend, razend en vloekend, zijn ze komen aanzeilen uit de dwarsstraat. Precies als groote dronke-geweldenaars, beweert de banketbakkersvrouw, in wier winkel ze een glas hebben ingeslagen, omdat de deur voor hun neus werd dichtgedaan.

De boot nadert, bijna onmerkbaar voortglijdend, den steiger. Gestopt is er reeds; 't gedreun der machine heeft opgehouden, maar men merkt dat niet door al de andere harde en vreemde geluiden, die er voor in de plaats komen, De loopplank wordt gelegd en als een hoop baarlijke duivels stormen de koelies schreeuwend en joelend, elkander op zij dringend en duwend er over, aan boord.