Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juli 2025
"Daar hebt gij 't nu, leelijke deugnieten!" riep zij. "De patatten zijn aangebrand. Vader zal weer den duivel jagen en mij eenen hoop zure woorden naar den kop werpen. Hij en gij, gij meent, dat ik uwe slavin ben en maar alleenlijk leef om te werken en uitgescholden en geplaagd te worden, van den morgen tot den avond? Wel ja!
Als de boeren een gedeeltelijke zons- of maansverduistering zien of meenen, dat een hagelstorm hen bedreigt, dan vergaderen zij in de dorpsstraten en allen mannen, vrouwen en kinderen slaan potten en pannen tegen elkaar, schieten pistolen af, luiden bellen, teneinde het dreigende monster vrees aan te jagen en te verdrijven.
Hoe menigvuldiger zij genoodzaakt is om in het openbaar indrukken op te nemen, die zich aan haar opdringen, des te meer acht zij het noodig, dat hare polsen met eene koortsachtige snelheid blijven jagen, om er zich van te overtuigen dat zij leeft.
De meeste zijn gedurende den geheelen dag werkzaam; eenige echter jagen, evenals onze Gierzwaluwen, nog lang na zonsondergang en zijn zelfs, naar het schijnt, als de volle maan aan den hemel staat, gedurende den ganschen nacht, zoo niet werkzaam, dan toch wakker en opgewekt; want men hoort dan op ieder uur haar druk gesnap, dat niet licht met andere geluiden verwisseld kan worden.
Acht my voor die ghy wilt, en dat ick wesen magh, 535 Ick ben een vyandin van alle vuyl bejagh.* Dat sal ick eeuwigh zijn. wel gaet dan elders jagen, Voor u en is geen kans mijn eere wech te dragen; Weet datter onder 't volck dat ghy voor heydens groet* Noch is een reyne ziel en onbevleckt gemoet. 540 Ghy dan, nadien ghy zijt genegen om te jocken*, Gaet naer het dertel hof, en streelt de sijde rocken*, Soeckt daer bequame* stof voor u ongure* vreught, En laet my 't edel pant van mijne reyne jeught.* Als 't wijf op desen toon de vrijster hoorde spreken, 545 Heeft sy haer peck-swart hair een weynigh op-gestreken, Als bly van dit gespreck.
Dan is Upweekis gedwongen wat van zijn katachtige zelfzucht te laten varen en in woeste horden te gaan jagen. Elke zeven jaar vooral, als de konijnen schaarsch in de bosschen zijn ten gevolge der ziekte waaraan ze op gezette tijden sterven, kan het zijn dat men toevallig een van die rooversbenden aantreft, die de hertenperken onveilig maken of de rendierkudden volgen.
"Ik heb eens op een jongen haas gejaagd, die bijna volwassen was. Ik moest hem van den eenen struik naar den anderen jagen...." Verder kwam ze niet, want een ander nam het woord: "'t Kan nu wel prettig zijn om kippen en katten te plagen, maar ik vind het nog merkwaardiger, dat een kraai een mensch ergeren kan. Ik heb eens een zilveren lepel gestolen...."
LANS. Den haas, dien wij jagen; geen haar op zijn hoofd, of 't is een Valentijn. PROTEUS. Gij daar, Valentijn? VALENTIJN. Neen. PROTEUS. Wie dan? zijn geest? VALENTIJN. Ook niet. PROTEUS. Wat dan? VALENTIJN. Niets. LANS. Kan niets spreken? Moet het er op los, meester? PROTEUS. Waar wilt gij op los? LANS. Op niets. 201 PROTEUS. Schurk, houd op. LANS. Nu, heer, ik ga op niets los; ik bid u,
Voor de wilde-zwijnenjacht en de gevaarlijke achtervolging waren er veertig brakken, harig als beren. Tartaarsche bulhonden, bijna zoo hoog als ezels, vuurkleurig, breed gerugd en recht van knie, waren bestemd om den oeros te jagen. De zwarte vacht der poedels glom als satijn.
"Een flinken bok te bekruipen totdat men hem kan schieten, heeft stellig bezwaren in; maar het toeval, dat deze wijze van jagen niet zelden doet mislukken, begunstigt haar ook weder in vele andere gevallen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek