Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Wat geschreven is, is geschreven." "Wel, mijnheer de baljuw, ik dacht...." "'t Helpt je niets: wat geschreven is, is geschreven." "Maar, de jood...." "Molenaar, wat geschreven is, is geschreven." "Ja maar, mijnheer de baljuw, wat moet ik dan daaraan doen."

Ik kan niet over zaken spreken, eer ik gegeten en gedronken heb; dus geef 's wat stevigs en laat ik dan eens kalm m'n maag vullen, voor 't eerst sinds drie dagenDe Jood wees den Vos, wat er aan eetbaars in huis was op tafel te brengen; hij ging tegenover den inbreker zitten en wachtte tot deze zou beginnen te spreken.

Haastig verborg hij de horloges en juweelen onder zijn kleeren. Een klop op de deur schrikte hem op. »Wie is daarriep hij met schrille stem. »Ikantwoordde de stem van den Vos door het sleutelgat. »Wat is ervroeg de Jood ongeduldig. »Nancy vraagt, of we hem op moeten pakken en naar 't andere huis moeten brengenzei de Vos. »Jaantwoordde de Jood, »waar ze hem maar krijgen kan.

Het is onmogelijk, den schrik te schilderen, die den Jood op dit bericht overviel en in eens al zijne krachten scheen te verlammen.

"Zeer gemakkelijk," zeide Gurth; "daar ik u geld te betalen heb, moet ik weten, of ik het aan den rechten man geef; gij, die het ontvangen moet, zult er u weinig om bekommeren, door wiens handen het u toekomt." "O," zei de Jood, "gij zijt gekomen om geld te betalen. Heilige vader Abraham! dat verandert onze betrekking tot elkander. En van wien brengt gij het?"

Hij was den hoek van zijn eigen straat al om en grabbelde in zijn zak naar den huissleutel, toen een donkere gestalte te voorschijn kwam uit de schaduw achter een vooruitstekenden gevel, de straat overstak en onbemerkt naar hem toe sloop. »Faginfluisterde een stem vlak aan zijn oor. »Hazei de Jood en keerde zich snel om.... »is dat «

"Ik zweer u, edele ridder," hervatte de Jood, "bij alles, waaraan ik geloof, en bij alles, waaraan wij gemeenschappelijk gelooven " "Word niet meineedig," zei de Normandiër, hem in de rede vallende, "en haal u het ongeluk niet op den hals door uwe halsstarrigheid, vóór dat gij het lot, hetwelk u te wachten staat, hebt leeren kennen, en het wel overwogen hebt.

Na deze woorden wendde de Jood den kop van zijn muilezel om; toen de pelgrim op zijn beurt hem bij den mantel vast hield en hem zeide: "Maar waarlijk, Izaäk, ge kent al het gevaar niet. Het paard kan gedood, en de wapenrusting beschadigd worden want ik zal noch mijn paard, noch mijn persoon sparen.

De ongelukkige Jood was niet alleen buiten machte, om op te staan, om de nederige buiging te maken, welke zijne vrees hem voorschreef, maar hij kon niet eens de muts afnemen, of eenig smeekend woord uitbrengen, zoo sterk was hij getroffen door de overtuiging, dat pijniging en dood hem boven het hoofd hingen.

Als hij leeft, kan ik van nu af een dief van hem maken en als als « zei de Jood, dichter naar den ander toeschuivend »'t is niet waarschijnlijk hoor maar als 't allemaal kwaad wil en hij is dood« »Dan is 't mijn schuld nietviel de ander met verschrikt gezicht in, terwijl hij den Jood met bevende handen bij den arm greep. »Denk daarom, Fagin, 't is mijn schuld niet.

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek