Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Rebekka," zei Ivanhoe, "gij hebt een held geschilderd; zeker rusten zij slechts uit, om nieuwe krachten te verzamelen, of om middelen tot den overtocht van de gracht te beramen. Onder een aanvoerder, als dezen ridder, bestaat er geene laffe vrees, geen flauw uitstel, geen opgeven van eene stoute onderneming, welke juist door de zwarigheden, die ze oplevert, des te roemrijker wordt.

"Het ware zonde hieraan te twijfelen, meisje," hernam Ivanhoe, "en ik vertrouw mij aan uwe kunde toe, zonder verderen twijfel of ongerustheid, maar ik reken er op, dat gij mij in staat zult stellen, mijne wapenrusting op den achtsten dag na heden te dragen. En nu moet ik u naar het nieuws van buiten vragen. Wat weet gij van den edelen Sakser, Cedric en zijn gezin?

Het lange feestmaal was eindelijk afgeloopen; en terwijl de beker vrij rond ging, sprak men over de daden van het toernooi over den Zwarten Ridder, wiens zelfverloochening hem aan de verdiende eer onttrokken had en over den dapperen Ivanhoe, die de eer van den dag zoo duur gekocht had.

"Welk devies voert hij op zijn schild?" ging Ivanhoe voort. "Iets, dat naar een ijzeren staf gelijkt, en een hangslot, dat in blauwe kleuren op het zwarte schild glinstert." "Een slot en boeien op een blauw veld," zei Ivanhoe; "ik weet niet, wie dit wapen draagt; maar ik weet wel dat het thans het mijne kon zijn. Kunt gij het devies niet onderscheiden?"

Ivanhoe liet zich door Rebekka's woorden overreden, en gehoorzaamde aan hare bevelen. De drank, welken Ruben hem toediende, was van een bedarenden en slaapwekkenden aard en verschafte den zieken een vasten en ongestoorden sluimer. Den volgenden morgen vond zijn vriendelijke arts hem geheel vrij van koortsachtige aandoening en in staat om de vermoeienis der reis te verdragen.

Maar hij had nauwelijks haar hand laten varen, toen hij bemerkte, dat Ivanhoe verdwenen was, of Rowena, die zich in de uiterste verlegenheid bevond, had de eerste gelegenheid gebruikt om uit het vertrek te ontsnappen. "Waarachtig!" zei Athelstane, "de vrouwen zijn onder alle dieren het minst te vertrouwen, behalve monniken en abten.

Die engelsche lord zou hem zeker geen hand geven en de Afrikanen geen kroon! als-i... Zou Ivanhoe 't gedaan hebben? Neen! Ypsilanti? neen! Themistocles? Neen! De "Eduards" van Lafontaine? Hm... dit kon-i niet zoo stellig ontkennen. In de werken van dien schryver komen inderdaad huiselyke trekken van ridderlykheid voor.

"Pelgrim," zei de Jonkvrouw na eene korte stilte, waarin zij onzeker scheen, hoe zij hem zou aanspreken; "gij hebt heden avond een naam genoemd ik meen," ging zij met eene zekere inspanning voort, "den naam van Ivanhoe, in zalen, waar hij door het recht der geboorte en der bloedverwantschap zeer gewenscht had moeten klinken; en toch, zoo vijandig is het noodlot, dat ik alleen onder zoo velen, wier hart bij dezen naam van vreugde trillen moest, het waag te vragen, waar en in welken toestand gij hem gelaten hebt, van wien er sprake was?

Of, beter nog, waarom niet Stoffel den hellebaard in de hand gedrukt, en den slapenden Laurens by uitsluiting belast met het torschen van den gepluimden diadeem? Wat kon het hèm schelen hoe hy er uitzag in z'n bed! Maar... 'n held, 'n ridder? En dat onder de oogen van de dame die hy beschermen zal! Arme Rebekka, wanneer Ivanhoe ware te-voorschyn gekomen met zóó'n helm! Wouter was woedend.

De huishofmeester, die zich niet verwaardigde om acht te slaan op de groepen van mindere gasten, welke gestadig in- en uitgingen, ten minste niet meer dan noodig was om de orde te handhaven, werd door het voorkomen van den Koning en Ivanhoe getroffen; maar vooral daar hij zich verbeeldde, dat de trekken van den laatste hem bekend waren.