Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


"Neen!" antwoordde de snorker: "neen, vriendje! het was maar bij manier van spreken, dat ik van de punt van 't staal sprak: mijn kling was veel te edel om die anders dan op het slagveld te gebruiken; doch wat den pochenden windbuil betreft, van wien gij gewaagt, zoo heb ik hem, daar hij mij op een onbeschaamde wijze dorst hoonen, het gewicht mijns rottings doen voelen, zoodat hij, gelijk een haan, wien de kam is afgebeten, zich wegpakte en nooit weder in het kamp verschijnen dorst."

"Het leven in de stad, het genot van hooge ambachten heeft hen bedorven. Zij stellen de Romaansche voorzichtigheid boven de Germaansche koenheid." "Gave God dat zij u geleken, Burchard, dan zouden de Isegrims het niet durven bestaan de Kerels te hoonen of te bedreigen.

Paleis komt rijzen, en onsterflijk wonen Al wie op aarde in 't Onverderflijk-Schoone Leefden, en schiepen wat niet kán vergaan. Ach! 't menschdom ging hen voor hun hoogheid loonen.... Aischulos vluchtte voor der burgren hoonen, En Shelley is op zee door moord vergaan. Wie ging, met snelle stappen, slank, gebogen Een heel klein beetje 't hoofd, langs 't ruischend strand?

Wilt gij een knecht, een armzaligen keukenjongen de taak opdragen, waartoe ik den edelsten onder uwe ridders kwam oproepen? Is dat uwe hooggeroemde hulpvaardigheid? Beseft gij dan niet, dat gij mij nog beter zonder hulp kondt wegsturen, dan mij zulk een geleider mede te geven? O, wat zal die ellendeling daarginds mij hoonen, wanneer hij hoort, wie de ridder is, die komt om hem te bestrijden!

Ik heb het hem voorloopig laten behouden, om den landsvrede niet te breken, zooals gij zegt, mher Yorg; maar wat gebeurt er nu? Tancmar is in het leger met zijne beide zonen en heeft intusschen het beheer zijner goederen toevertrouwd aan zijnen neef Rambold Tancmar. Weet gij wat deze doet om mij te hoonen en uit te dagen? Hij zaait en oogst op mijnen grond en bouwt er eene schuur op.

Er werd van den Olymp gesproken, voor welken Jean Prouvaire, uit romantisme, partij koos. Jean Prouvaire was slechts bedeesd, als hij in rust was. Maar geraakte hij eens in overspanning, dan barstte hij los, dan kenmerkte zijn verrukking zich door vroolijkheid en was hij beurtelings lachend en lyrisch. "Dat wij de goden niet hoonen!" sprak hij. "De goden zijn misschien nog niet verdwenen.

Ga, mijn neef, en behoed ten minste het doode lichaam tegen alle schennis en tegen alle oneerbiedigheid." "Het is wel, oom", antwoordde Robrecht, met eenen groet. "Wees gerust; al moest mijn bloed zich mengen met het bloed van den ongelukkigen vorst Karel, niemand zal ongestraft zijn lichaam hoonen."

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek