Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


De oorzaak dezer ontevredenheid wae, dat Rambold Tancmar en andere neven of magen van den hofraadsheer, die met graaf Karel was vermoord geworden, den koning volgden. Tot nu toe had geen hunner binnen Brugge zich durven vertoonen; maar sedert de nederlaag van het Kerlenleger vreesden zij niets meer, en tergden nu zelfs de verbitterde poorters door spottende blikken en hoogmoedig lachen.

Maar mijn broeder, zult gij denken om de woorden van den heilige, en bovenal wordt niet hoogmoedig; stel u met uw deel tevreden en begeer niet de geheele wereld. Wees gerust, antwoordde Saladin, ik zal niet hoogmoedig worden; vaarwel Hamet, mijn broeder! spoedig zie ik u weder. Gij hebt een schraal deel gekozen. Ik zal u schatten komen brengen!

Laat me hem dan schrijven.... Neen! sprak Freddy hard en zij richtte zich hoogmoedig op. Beloof me, Marie, dat je dat nooit zal doen. Je mag geen misbruik maken van wat ik je heb toevertrouwd. Ik heb als een dwaas mijn geluk verspeeld en ik wil daarvoor lijden; ik wil dat! De zomer ging om, zonder dat Paul en Freddy elkaâr meer zagen.

"Nooit verlaat ik u, Geeraart: ik hecht mij onafscheidbaar aan uw lot, en gij zelf zijt niet machtig genoeg om mij van u te scheiden. Gelooft gij, dat ik u wil laten sterven? Vriend, indien gij wist hoe trotsch, hoe hoogmoedig ik ben op dezen stond!

«Deftigzei de stopnaald. «Neen, maar hoogmoedig! Er waren vijf broeders, allen geborene «vingers». Zij stonden trotsch naast elkaar, ofschoon zij van verschillende lengte waren. De eerste, Duimelot, was kort en dik, deze had maar één gewricht in den rug en kon maar één buiging maken; maar hij zeide, dat, als hij iemand afgehakt werd, deze niet meer voor den krijgsdienst deugde.

"Die onderwerping," hernam de Koning, "komt laat; gij hebt u met Edward van Engeland, mijn vijand, tegen mij verbonden: gij zijt als een ontrouwe Vazal tegen uw Heer opgestaan en gij zijt hoogmoedig genoeg geweest om hem de oorlog te verklaren: uw land is om uw ongehoorzaamheid verbeurd." "O Vorst," sprak Gwyde, "laat mij genade voor u vinden.

"Zie eens naar den Mongibello," zegt hij tegen Passafiore, "zie eens hoe hij bloost, zeker begrijpt hij, waarmee Falco bezig is in de steengroeve." En Passafiore antwoordt: "De Mongibello heeft zeker nooit anders gedacht dan sneeuw en asch op zijn kruin te krijgen." Maar plotseling houdt Biagio op met lachen. "Dat gaat nooit goed, Passafiore," zegt hij, "Falco wordt al te hoogmoedig.

De oorzaak van deze verandering is dit: »'t Is gebeurd ten tijde dat veel verscheidene Natiën, gelijk de Friezen, in 't H. Land waren getogen, om hetzelve uit de handen en het geweld der Saracenen of Turken te verlossen, dat onder anderen verscheidene Edellingen uit Friesland, ook die van het Geslacht van Roorda, met de menigte aldaar zijn geweest, onder welke zoo het gebeurde, tusschen de beide heiren van de Christenen en Saracenen, dat er een uitnemend groot, stout en vaillant Moorsch Prins was uit het Saraceensche heir, die voor het Christen-leger zeer hoogmoedig ging braveeren, uitdagende aldaar een van de vaillantste Ridderen der Christenen, om met hem een kampslag te slaan; zoo heeft er terstond een stoutmoedige edele Fries uit het geslacht van Roorda verlof van zijnen Prins begeerd, om met dezen man een kampslag te doen; 't welk hem toegestaan zijnde, is hij in het aanzien van beide legers tegen dezen Moor in het veld getreden, en heeft aldaar zulk eene forsigheid met feiten van wapens bedreven, dat hij ten laatste dezen Moor heeft overweldigd, ter neêr gehouwen en onthoofd, het hooft ook tot een teeken van victorien op de poot van zijn geweer naar het Christen-leger triumphantlijk gebragt; alwaar hij bij alle de Prinsen, Heeren en Ridders zeer loffelijk van zijne stoutmoedigheid zeer geprezen, en mede Ridder geslagen en eerlijk ontvangen is.

Eenige uren nadat Balin het paleis verlaten had, reed een ridder het binnenplein van Arthurs kasteel op. Het was Launceor, de zoon van den koning van Ierland, een hoogmoedig, ijverzuchtig ridder.

Zaagt gij niet, dat hij zijne lippen aan bloed beet, toen Prexaspes hem den zegelring van onzen vorst toonde?" »In dezen man woont een hoogmoedig hart," voegde de gezant er bij. »Hij verliet ons zoo spoedig, omdat hij zijn toorn niet langer meester was." »Toch moet ik u verzoeken," zeide Bartja, »het gedrag van den satraap, wien ik grooten dank verschuldigd ben, voor mijn broeder te verzwijgen."

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek