Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Dit woord heer zal wel te verstaan zijn in de aloude feodale beteekenis, niet in de nieuerwetsche beduidenis, waarin ieder man die een hoed draagt en heele schoenen, als heer geldt.
"Hebt ge een kind?" Hij voegde er geen woord bij en volgde Jean Valjean gelijk een hond zijn meester. Binnen een half uur sliep Cosette, die bij een goed vuur haar blos had herkregen, in het bed van den ouden tuinier. Jean Valjean had zijn das omgedaan en zijn jas aangetrokken; ook de over den muur geworpen hoed was wedergevonden en opgeraapt.
Op eens vloog de koe midden op den weg, bukte haren kop en voordat Gustaaf wist, wat er met hem gebeurde, was hij op de horens genomen. Hij had nog net den tijd om zich aan de breede horens vast te grijpen, maar zijn hoed met de mooie veeren en de stok met den gouden knop vlogen op den grond.
Parapluies! Ja, dat kan u denken! Daar zijn het me net kinderen naar. Ze zullen nauwelijks een hoed opgezet hebben! Wat moeten we doen? We krijgen een saus van belang. We kunnen ze toch niet zoo aan hun lot overlaten. Weet je zeker, dat ze naar den Witten Kuil zijn? hernam mevrouw. Zeker? Ja, ik durf er niet op zweren. Maar ze spraken er toch over.
De kleine koewachter had moeite om ons ezelken voort te drijven en wij moesten duwen soms aan het piepende karretje met onze pakken en het krankzinnig-lachende oude moederken. De grijze monnik met zijn zwarte pij en de afhangende kap scheen wel Sint Jozef, zooals hij ging, ietwat gebogen, onder zijn grooten hoed, langsheen de diepe grauwe vlakte.
Toen Marius des avonds te huis kwam, sloeg hij een blik op zijn kleeding en zag voor het eerst dat hij zoo lomp, onbetamelijk en ontzaggelijk dom was geweest, om in zijn daagsche kleederen in den tuin van het Luxemburg te wandelen; en wel met een valen hoed, grove laarzen, een aan de knieën afgesleten zwarten pantalon en een rok, die aan de ellebogen glimmend en grijs was geworden.
Het snelle geklikklak van ponyhoeven deed hem omzien naar een klein rijtuigje dat in volle vaart de straat af kwam. Er zat een dame in; zij was jong, blond en in 't blauw. Hij tuurde een oogenblik met alle aandacht; toen leefde zijn gezicht heelemaal op, en als een jongen zijn hoed zwaaiend, stoof hij op haar af om haar te begroeten. "O, Laurie, ben je 't heusch?
De verfoeielyke Hersilia, en die sarrende Pompile, en ook Julie, de ontrouwe Dame... hy zou hun toonen dat-i... dat-i... Hy smeet nu ook z'n hoed op de tafel, en bood die te-koop aan. Na eenig dingen en bieden was 't kapitaal kompleet, waarmee hy de edele vrouwe mevrouwe Calbb-Kopperlith en haar aanhangers 'n kool vuurs wilde te slikken geven.
Men kijkt naar den eigenaar, den ingenieur Lefèbvre, die op het terrein heen en weer loopt onder een hoed met neergeslagen rand, in een grijs pak, en gele chauffeurs-laarzen.
Thans zien wij haar en Emmeline in de kamer der laatste, bezig met twee pakjes te maken. "Daar, die zullen groot genoeg zijn," zeide Cassy. "Zet nu uw hoed op, en laten wij gaan. Het is nu zoo wat de beste tijd." "Maar zij kunnen ons zien," zeide Emmeline. "Ik wil ook dat wij gezien worden," antwoordde Cassy koelbloedig. "Weet gij niet dat zij ons toch zullen nazetten?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek