Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


"Och Hiere God, mejonkvreiw Anna!" riep Rozeke met star-verbaasde oogen, plotseling haar voorname bescherm-vriendin herkennend. De heer die haar vergezelde had uit den steeds door-ruischenden wagen een pakje genomen en naderde nu ook glimlachend de bruiloftsgasten, en allen herkenden in hem den milden gever van het twintigfrankstuk op den middag van de slijting.

De spreker, heel even maar gestoord, verklaarde doodkalm met een veranderde stem: Doames en hiere, ik mien te bemerke dat er hier meinsche zaain die op zekere punte nogal lichtgeroakt zaain. Maai dunkt nochtans dat ik niets gezeid heb da nie gehoord mag worde.

Och Hiere! schrikte Fonske. En de penseelen vielen uit zijn hand, net zooals weken te voren den kladborstel gevallen was. Zóen ze binnen komen! riep met een angststem Lisatje, die dadelijk opgesprongen was. Maar ze waren reeds binnen. "Kijk, zie, mejonkvreiwe, hier zit hij" riep Fonske's moeder, de beide jonge dames voorloodsend.

Hij vermaakte zich weer uitermate, zooals altijd wanneer het hem gelukte zijn tallooze vrije uren in gezelschap door te brengen; en plotseling stelde hij voor nu ook maar voor het overige van den middag bij elkaar te blijven en een partijtje kaart te spelen. "Och Hiere!" kreet instinctmatig en onweerstaarbaar-hardop Rozeke. "Watte, vreiwken! Es 't ou goeste niet?" keek de oude boer verwonderd op.

"Och Hiere, volop in de kloaren dag!" riep Rozeke. "Anders kan ik niet. Vóór donker moet ik natuurlijk weer op het kasteel zijn! Waar is die kamer?" "Doar, mejonkvreiwe," zei Rozeke schor, naar een zijdeur wijzend. "Mag ik ne keer zien?" Rozeke duwde de deur open en beiden traden binnen. De kamer was ruim, ietwat kil, rood-betegelvloerd met een ronde biezen mat onder de ronde bruine tafel.

Zij bleven maar kort om hem niet te vermoeien; en buiten, op den drempel zei de barones tot Rozeke: "Rozeke, gij zult wel moeten oppassen met uwe man." Rozeke smolt in tranen. "Ach Hiere, wa kan ik doen, mevreiwe!" klaagde zij. "'k Geef ik hem alles woar da zijn herte noar lust, moar hij betert zeu troage." "Gij moogt hem vooral niet laten werken, nog van heel de zomer niet."

"Moeder es gisteren nacht sebiet gestorven; 'k kome nicht Begijntje neun veur de begroavijnge," zei Alfons met doffe stem. "Och Hiere God!" verschrikte 't jong begijntje, de handen in elkaar geslagen. Maar dadelijk voegde zij er bij: "'t En zal nie meugelijk zijn; mesoeur van de Weghe es zelve heul ziek en zoe euk wel keune stirven." Op zijn beurt keek Alfons haar met angstige verbazing aan.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek