Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
Een breede borst ging met de machtige beweging van een smids-blaasbalg onder dat hoofd op en neer. De armen, de handen, de heupen, de beenen, de voeten, dat alles was in volkomen evenredigheid met dat hoofd en die borstkas. De man droeg geen knevels en geen bakkebaarden, maar daarentegen een welgevulden kinbaard, zooals de Amerikaansche zeelieden gewoonlijk dragen.
En dan weer tusschen al die mannen, velen gekomen om te koopen of hun eigen waren van de hand te doen, anderen ook in voorname ledigheid rondwandelend en uit de hoogte op de woelige menigte nederziend, een tal van vrouwen van niet minder gemengde natiën en rangen; verscheidene in 't eeuwenheugend onveranderd Indisch volkskostuum, eenvoudig maar sierlijk en bevallig steeds, dat heupen en linkerschouder wel bedekkend, een deel van den regter zigtbaar liet; andere in kleuriger meer opgeschikt Perzisch gewaad; enkele ook digt gesluijerd naar streng Mohammedaansche zeden en niets vertoonend wat aan een menschelijk wezen kon herinneren dan een paar met roode pantoffels geschoeide voeten en een paar donkere oogen, die overigens glinsterend genoeg door de ronde gaten van den vormloozen alles overdekkenden sluijer gluurden; sommige eveneens daar verschenen om huishoudelijke inkoopen te doen of zich in 't bezit te stellen van meer overtollige snuisterijen; maar verscheidene ook om er iets anders nog dan koopwaren te zoeken of wel op meer of min bedekte wijze zich zelve daarvoor aan te bieden; deze laatste de bewoonsters van dat sterk bevolkt gedeelte der stad, dat in de wandeling onder den eigenaardigen naam van Shaitan-poera of "Satanstad" bekend was.
Al dansend drukte hij haar malsch lijf tegen het zijn, zoodat hij goed al hare vormen waarnam, en zijne handen betastten gulzig hare waggelende heupen, dat zij het uitkreet van de pret. De dans was uit, en zij zetten zich nevenseen in 't gers, bij de anderen rond het vat. Allen hijgden, en hun boezems gingen op en neer.
Zij ging, met een licht deinen van haar schouders, haar hoofd bewoog heel langzaam op de maat van haar gang; haar borst ademde op en neêr, haar heupen ovaalden grijs uit onder het kleed; de wrong harer voeten steeg en daalde regelmatig over de bevloering. Haar armen weken van haar zijden en vielen er zachtjes weêr tegen aan. Zij drentelde, afgemat en rusteloos.
De kleine stevige borstjes zijn als twee noten, zo klein dat men ze met de hand gemakkelik omvatten kan, of als kegels gedraaid. De schouders zijn recht en buigzaam als het riet. De lange armen, de mooie blanke handen met de fijne gladde vingers, de nagels als een spiegel zo schitterend. Het middeltje dun, de buik rond, iets of wat vooruitstaand, de heupen breed.
De waard, een kleine grijsaard met een rond, verheugd gezicht; de waardin, een groote veertigjarige met verstandige oogen. Zij gaat vóór mij staan met de handen op de heupen en begint in 't Hollandsch een lang gesprek. Ik glimlach en maak een beweging van spijt. Met behulp van het woordenboek, dat ik uit mijn tasch haal, geef ik haar te verstaan, dat ik een kamer noodig heb en voedsel.
Dit bevel werd gericht tot twee gereedstaande Roodhuiden, die den hoofdman en Old Shatterhand de lasso's om de heupen bonden, en toen achteruittraden. Op die wijze aan den paal vastgemaakt, konden die twee zich nu slechts in een cirkel bewegen, waarvan de middellijn de lengte van het nog vrije lasso-gedeelte bedroeg.
Als ik mijn klepper prikkel met de sporen, Die tot de heupen voortwaadt door het gras, Klinkt mij 't eentonig hoefgestamp in de ooren, Ja, bijna of het heiligschennis was. Wie weet? als we eens der graven rust ontwijdden? Slaapt hier misschien een volk uit vroeger tijden, En is dit stof wellicht der dooden asch, Eens tintelend van leven?
"Anatole", zei Johan Doxa, terwijl zijn bleeke vriend op den rand van de ijzeren koets zijne nagels schoon maakte en, daarnaast, de witte gezichten van Biebuyck en Donkerwolck boven de gele heupen van de viool en cyther opgeschoten, "ik zeg het u, zoo lange dagen en dagen heb ik over dat ding te zwoegen gezeten.
Hij haalde met een luien ruk zonder de handen te gebruiken, zijn broek die met een touw om zijn heupen hing, op, en keek vervolgens uit de blauwe oogen schuin, op zijn gemak het raam uit, naar de groote lucht, in de wittige zon, waarin droge sneeuwpluisjes als losgestoven donsveêrtjes, men weet niet vanwaar zij komen, voorbijgingen aan het raam. «Neen, Louis," zei ik.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek