Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Nog steeds wil Hij dezelfde voor ons wezen, die Hij voor zijn jongeren na zijn hemelvaart was. Nog altoos wil Hij wonen onder ons menschen. Waar twee of drie in zijn naam samenkomen, wil Hij in hun midden zijn. De gemeenschap is en blijft ontsloten. In de gemeenschap der liefde en der gebeden van u naar uw Heiland.
Gewis dacht »mijnheer Allard" er anders over en terwijl hij haar sprak over God, den Schepper van hemel en aarde, en Zijn eenig geboren Zoon Jezus Christus, den Heiland der Wereld, en zich daarbij het hoofd ontblootte, zonk Cilie op hare knieën voor hem neer, vouwde de handen, en luisterde met ingespannen aandacht en half geopenden mond naar hem, terwijl zij van tijd tot tijd lispte: »Ah que c'est sublime"!
En zij vragen zich met verbazing af, hoe 't toch mogelijk was, dat weinige uren te voren hun hart nog zonder reden zoo vervuld was van droefheid, terwijl toch de Heiland leefde en er alleen oorzaak was om blijde te zijn. Wordt nu in die Emmaüsgangers, vóór zij den Heer hadden herkend, niet de toestand geteekend van zoo menig Christen?
Ik dank je, sprak ze, dat je me dit geleerd hebt en me geleerd hebt zóo gelukkig te zijn als we zijn en niet anders. Zie je, toen ik nog leefde, toen ik een mensch was, een vrouw, meende ik al geleefd te hebben, vóór ik je ontmoette, want ik had een man gehad en ik had kinderen van wie ik heel veel hield. Maar ik leerde pas het leven van jou, het leven zonder egoïsme en zonder verlangen; ik leerde dat van je dezen avond, of ... dezen dag, wat is het? O, je hebt me het leven gegeven en het geluk, en alles! En ik dank je, ik dank je! Zie je, je bent zoo groot en zoo sterk en zoo klaar en je hebt me gedragen naar je eigen Geluk, dat ook het mijne moest zijn, maar dat zoo hoog boven me was, dat ik het zonder je nooit bereikt zoû hebben! Want er was een grens voor me, die er niet voor jou was. Zie je, toen ik nog mensch was en zij lachte, terwijl zij hem vaster nam had ik een zuster en die voelde òok, dat ze een grens had tusschen haar en haar geluk, en ze voelde, dat ze dien grens niet kon overschrijden en was daar zoo ongelukkig om, dat ze vreesde gek te zullen worden. Maar ik, ik weet het niet: ik droomde, ik dacht, ik hoopte, ik wachtte, o ik wachtte en toen ben je gekomen, en je hebt me dadelijk doen verstaan, dat je geen mensch, geen man voor me mocht zijn, maar dat je méer voor me kon zijn: mijn engel, o mijn heiland, die me in zijn arm nam en me over den grens opdroeg naar zijn eigen hemel, waar hijzelve god was en mij madonna maakte. O, ik dank je, ik dank je! Ik weet niet hoe ik je danken kan, maar ik kan je alleen zeggen, dat ik van je hoû, dat ik je aanbid, dat ik mijn ziel neêrleg aan je voeten. Blijf zoo en laat me je aanbidden, terwijl je zoo knielt. Zoo mag ik je wel aanbidden, niet waar, terwijl jezelve knielt? Zie je, ik moet je ook biechten, zooals je mij wel eens deed, ging zij voort, en zij kón nu niet anders dan biechten, ik ben niet altijd eerlijk tegenover je geweest, ik heb me wel eens moeten voordoen
Ik maak een derde vergelijking. Ik denk aan 't geen ik mij door mijne zonden heb waardig gemaakt, en vestig dan 't oog op 't lijden van den Heiland, die onschuldig zoo nameloos veel leed voor schuldigen, om voor dezen een eeuwig behoud te verwerven. Ik lees tegenwoordig bijna dagelijks in 't schoone hoekje van Thomas
Er is zeker weinig betoogkracht noodig om dadelijk te doen zien, dat dit standpunt onhoudbaar is. Het strijdt met de Schrift. De eerste Christelijke gemeente is uit bekeerde Joden als evenzoovele levende steenen opgebouwd, en hoeveel goeds wordt in de Schrift van haar gezegd. Een moordenaar volgde den Heiland in 't paradijs. Hoeveel liefde bewees de vrouw, aan wie veel vergeven was!
Dat was Rudolph's geloof, rotsvast, steunend alleen op het volbrachte werk van zijnen Heiland en Koning, Wien te belijden op alle terrein de lust van zijn leven, het leven van zijn leven was. Zeg, Marxist, was hier de mensch Rudolph niet meer dan stof? Zoo ging hij heen, in de volle zekerheid des geloofs, in de hope op een eeuwig zalig leven.
En zij staarden somber voor zich heen. Hoe is 't mogelijk, vraagt men zich af, dat menschen somber zien, met wie de Heiland wandelt op den weg? Dat was voor deze beide »Emmaüsgangers« alleen mogelijk, omdat zij Hem niet kenden, omdat hun oogen »werden gehouden«. Straks, als hun oogen opengaan, verdwijnt alle somberheid als sneeuw voor de zon, en blijft er niets over dan blijdschap.
Daarna sprak hij over de kenosis of de zelfontlediging van den Heiland, die de legioenen engelen in den hemel liet, en deze bende niet wegvaagde; maar alles leed om onze zonde. Zoo baande hij zich den weg om Jezus in Zijn zoete beminnelijkheid als Heilborg van zondaren voor te stellen.
Niet de Liefdevolle en de Ontfermende, de armen wijd uitgestrekt om ons in op te vangen en vast te omklemmen. Niet de zegenende Heiland, die 't ons zoo vriendelijk toeroept: Komt herwaarts tot mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neen, maar God als een gewapend man. God met een zwaard in de hand.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek