Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


Lé-ou verliet den stoel, trad den tempel binnen, boog eerst het hoofd en knielde daarop voor het standbeeld van de godin. Vervolgens begaf zij zich naar een kerkelijk toestel, 't welk den naam ven »molen der gebeden" draagt. Het was een soort van haspel, aan het uiteinde van welks acht takken kleine vlaggetjes bevestigd waren, die met gewijde spreuken waren bedekt.

Toen kwam Haspel op den hoofdman toe met een tak van een doornstruik, waar een paar rozebottels aan zaten. "Dat is voor jou, Windsnel," zei hij. "Dat is lekker eten, dat goed voor je is." Windsnel blies verachtelijk. "Meen je, dat ik dorre, oude rozebottels eten wil?" zei hij. "Ik dacht, dat je er blij meê wezen zou," zei Haspel mismoedig, en gooide den tak met rozebottels weg.

Toen Windsnel en de kraaien dat hoorden, werden ze zóó boos, dat ze van plan waren op den jongen aan te vliegen om hem te verscheuren. Maar Haspel kraste en schreeuwde, en ging voor hem staan. "Neen, neen, neen!" riep hij, en zag er doodverschrikt uit. "Wat meen je wel, dat Windkara zeggen zal, als jelui Duimelot verscheurt, vóór hij ons het zilvergeld bezorgd heeft?"

Maar toen herinnerde hij zich, dat hij in een verlaten hutje op het kraaienveld lag, en dat Haspel met de witte veer hem daar den vorigen avond had heengebracht. De jongen had pijn in al zijn ledematen na den tocht van den vorigen dag, en hij vond het heerlijk stil te blijven liggen, terwijl hij op Haspel wachtte, die beloofd had hem te komen halen.

Enkelen, die heel wijs waren, zeiden nu en dan, dat het misschien een geluk voor Haspel was, dat hij zoo'n onbeholpen stakker was, anders zouden Windsnel en Kara hem niet bij den troep hebben laten blijven, omdat hij tot het oude hoofdmansgeslacht behoorde. Nu waren ze heel vriendelijk voor hem, en namen hem graag meê op hun jachtpartijen.

Hij klauterde op de tafel, en sprong later, met behulp van de gordijnen, met een zwaai in de vensterbank. Terwijl hij daar stond en de lucifers in zijn zak stopte, kwam de kraai met de witte veer door het venster binnen. "Ziezoo, hier ben ik nu," zei Haspel, en streek op de tafel neer. "Ik kon niet eerder komen, omdat wij kraaien een nieuwen aanvoerder hebben gekozen, als opvolger van Windsnel."

Onmiddellijk daarna zette Haspel Niels Holgersson neer in een zandkuil. De jongen liet zich op den grond vallen, en bleef liggen, alsof hij doodaf van vermoeidheid was. Er vlogen zóóveel kraaien om hem heen, dat de lucht bruiste als door een storm, maar hij keek niet op. "Duimelot," zei Windsnel, "sta nu op! Je moet ons helpen met iets, wat je heel gemakkelijk doen kunt."

Haspel had natuurlijk niets in te brengen in de groep. Allen waren het er over eens, dat hij in 't geheel niet op zijn voorouders leek, en dat hij niet deugde om leider te zijn. Niemand zou over hem gesproken hebben, als hij niet altijddoor nieuwe domheden had begaan.

De kraai, die den lap uit het venster gepikt had, heette Garm Witteveer, maar hij werd nooit anders dan Haspel genoemd, omdat hij altijd dom en onhandig deed, en nergens goed voor was, dan om uitgelachen te worden. Haspel was grooter en sterker dan een van de andere kraaien; maar het hielp hem niets, hij was en bleef een mikpunt van spotternij. Het baatte ook niet, dat hij van goede familie was.

Na dien tijd, ging hij iederen avond, als het donker geworden was, van zijn gewone slaapplaats naar de leege kamer. Het gebeurde nu op een middag, toen de kraaien al hun nesten in orde hadden gebracht op het kraaienveld, dat zij een merkwaardige vondst deden. Windsnel, Haspel en een paar anderen waren in een grooten kuil neergeslagen in den éénen hoek van de heide.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek