Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 mei 2025


Zoowel Joëls uiterlijk als dat van Hulda gaven te kennen, dat het tusschen moeder en kinderen tot eene verklaring gekomen was. Zou de familie Hansen weer een ongeluk getroffen hebben? Die gedachte alleen bedroefde en verontrustte Sylvius Hog reeds.

Den volgenden dag was het Zondag en even mooi weêr; maar van de wekelijksche rust kan geen sprake zijn. De bemanning is in twee ploegen verdeeld, die aan boord en die van den wal. De eerste bestaat uit Nilsen, Gjertsen, Beck, Sundbeck, Ludv. Hansen, Kristensen, Rönne, Nödtvedt, Kutschin en Olsen.

Dan zou de familie Hansen zonder huisvesting, zonder hulpmiddelen zijn.... Dat was dan de armoede en de ellende in alle hare naakte verschrikkelijkheid. Hulda durfde Joël niet aanzien. Maar, de jonge man, door drift vervoerd, wilde niets hooren van de dreigende toekomst.

Ik verbied het u uitdrukkelijk. Zegt, heb ik ulieden bedankt, voor hetgeen gij daarginds voor mij gedaan hebt?.... Wat drommel, ik vind gelegenheid, om u een kleinen dienst te bewijzen.... en daar maakt gij zulken ophef van!" »Maar gij spraakt er van, dat gij naar Christiania wildet terugkeeren," merkte Joël Hansen op. »Welnu, ik zal eerst naar Bergen vertrekken, als dat noodig zal zijn."

Hij trad op haar toe, na haar een poos over zijne brilleglazen heen aangekeken te hebben: »Vrouw Hansen, niet waar?" vroeg hij, zonder dat hij in zijne lompheid er zelfs aan dacht, om zijn hoed met de hand aan te raken. »Ja, mijnheer, die ben ik," antwoordde de waardin van de herberg van Dal op beleefden toon.

Gedurende den kraamtijd en nog weken daarna verveelde Jozef zich gruwelijk in zijn huis. Mathilde was eenvoudig ziek en herstelde maar niet. Dokter Hansen had om een konsult met professoren gevraagd, dat gebeurd was. De uitslag was: Mathilde had een hart-ziekte opgedaan, misschien voor altijd.

Inderdaad, het was om van te watertanden. De roep over de herberg te Dal was dan ook algemeen in die Noordsche streken. Men kon dat daarenboven zien in het vreemdelingenboek met zijne geelgeworden bladen, waarin de reizigers gaarne naast hunnen naam een tevredenheidsbetuiging voor vrouw Hansen stelden.

De sleden worden maar met moeite in evenwicht gehouden op die sneeuwgolven; er heeft wel eens een schipbreuk plaats, maar het ongeluk is gauw verholpen. In die omstandigheden ontplooit Hansen, onze hoofdleider, een onvergelijkelijk meesterschap.

»Luistert, kinderen," sprak hij. »Gaat naast mij zitten, en laten wij samen praten." Hulda en Joël Hansen namen naast Sylvius Hog plaats. Hij greep hun beider handen en keek hen vertrouwelijk aan. »Wat zoudt gij ons kunnen zeggen, mijnheer Sylvius?" vroeg Hulda, wier hart door droefheid overstelpt was. »Ja, Mijnheer, wat kunt gij ons te zeggen hebben?" vroeg Joël op zijne beurt.

»Welnu, dan zult gij ook aan Hulda Hansen de vraag moeten richten, of zij genegen is daarvan afstand te doen." »Mijn zoon!...." riep vrouw Hansen uit. »Laat mij voortgaan, moeder," hernam Joël. »Behoorde dat loterijbriefje niet wettig aan onzen neef, den stuurman Ole Kamp." »Voorzeker," antwoordde Sandgoïst.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek