Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Jack richtte haar op en geleidde haar beleefd naar een der banken. Intusschen had Mesty met het glinsteren van zijn mes en het grijnzen van zijn gezicht wonderen gedaan bij den hofmeester, want dat was de man. Een ontbijt van chocolade, gezouten vleesch, ham en worst, met beschuit en rooden wijn stond op het halfdek gereed. De matrozen waren uit het want gekomen en Jack werd naar het dek geroepen.
Het nut en de doelmatigheid der zaak zelve komt minder in aanmerking; men begint te bouwen, zonder de kosten te berekenen, en aldra ontbreken de noodige middelen om den bouw te voltooien: het dak blijft ongedekt en de ledige vensteropeningen grijnzen u aan; ofwel, er is geen geld om in de behoeften der inrichting, hetzij gasthuis of kweekschool, te voorzien.
Eéns hebben ze het geprobeerd, in de dagen dat er goud werd gezocht, maar altijd lieten zij er hun hoofden achter, die nu naar omlaag grijnzen vanaf de berookte daksparren van de boschhutten. Toen Maoeki een jonge man van zeventien jaren was, kreeg Fanfoa gebrek aan tabak. Hij kreeg vreeselijk gebrek aan tabak. Het was een harde tijd in al zijn dorpen. Hij had een fout begaan.
Een snok rukte haar kinne naar omhooge en terwijl ze achterover neerzakte, stiet ze met een worp al haar haat, haar wilden, grenzeloozen haat uit haar boezem een walg en een grijnzen: De hoere! Haar mond bleef halvelings open. 't Was voor Goedele een verschrikkelijke slag en 't woord hing een stonde te daveren in 't geluchte.
En bovendien, er zijn, meen ik, in mijn "Verzamelde Opstellen" toch wel artikelen, waar vroolijke zetten in voorkomen. Maar die zal men dan zeker beschouwen als een kwaadaardig grijnzen, en het heeft er dan ook soms wel iets van.... O, in mijn jeugd heb ik wel tijden gekend, dat ik heel weinig lachte. Toen was ik vervuld van een heiligen ernst, en dat is ook mooi...."
Het lagere gedeelte dier bergen is nog in schaduw gehuld; de diepe, donkere, geheimzinnige kloven grijnzen ons in zwarte nacht tegen, schril afstekende tegen het schitterend licht, dat ze omvloeit.
Ik kan niet binnen gaan, Alan, fluisterde hij. Het kan mij niet schelen. Ik heb je niet noodig, sprak Campbell koud. Dorian opende half de deur; toen zag hij het gezicht op het portret grijnzen in de zon. Op den grond er voor lag het afgetrokken gordijn.
Weer verder 'n oud wijf, gezakt met 't lichaam, in lompen, op den rand van 'n mand. Walgelijk dat wijf met 't bruine gezicht vol groeven van vuil. Beenig de handen en vingers, als van 'n skelet. Toen ze de meid zag, begon ze te grijnzen. ..."Is-ie weg, zeg, jouw mooie meneer." "Dat zie je..." "Fijn spul, nou! nou!... 'k hè-ze in mijn tijd ook zoo gekend.... Heit-ie je uitgeportretteerd, zeg?"
Stt! fluisterde verschrikt Lavinius Gabinius; niet brommen en grijnzen, vriend caupo! en uit angst dronk hij zijn pas ingeschonken Nomentaner in eenen uit. Bedenk, ik, die met de officieele autoriteiten te doen heb, zeg altijd: onze genádige Keizer Domitianus en alles wat "keizerlijk" is, ook de Post, is pr
En dit is de canzone, welke begint: Altijd, eilaas! wanneer ik val aan 't peinzen Dat ik hier nimmermeer De Vrouwe weer zal zien die mij ontviel, Ziet zulk een heir van pijnen rondom grijnzen Mijn overdroeve ziel, Dat ik mijzelven vraag: "Waarom begeer Ik nog dit leed te dragen dat zoozeer Mij pijnt en tot een last maakt heel dit leven, Dat ik, vervuld van smart en vreeze groot, Aanroep den zoeten Dood, Of hij mij eindlijk rust en vree zal geven; Zeggend: O kom! zòò gaarn ben ik bereid, Dat ik nu elken stervende benijd."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek