United States or Burkina Faso ? Vote for the TOP Country of the Week !


Precies zoo, commandant, heb ik hem van Gratus ontvangen. Dit is cel nommer V. Ik zie het, zeide de commandant. Ga voort. De cel was met melaatschheid besmet, zeidet gij. Mag ik u een vraag doen, commandant? Ja. Moest ik niet gelooven dat de kaart betrouwbaar was? Zeker. Nu, zij is niet betrouwbaar, want er zijn niet vijf, maar zes cellen.

En nu, mijn weldoener en vriend! mijn Gratus, in aanmerking nemende, dat uwe sestertiën in gevaar verkeeren, wier verlies het ergste is wat iemand van uwen hoogen staat kan overkomen, geloof ik, dat gij niet langer o-ho! zult zeggen, maar ernstig zult gaan overleggen hoe wij hierin hebben te handelen. Ik stel mij, dat spreekt vanzelf, onder uwe bescherming en wacht uwe aanwijzingen.

Gij zult u herinneren welke straf gij de moeder en de zuster van den booswicht hebt opgelegd, en indien ik nu vriendelijk verzoek van u te mogen vernemen, of zij nog leven, dan wel of zij gestorven zijn, ben ik te zeer van uwe welwilligheid overtuigd, mijn Gratus, om aan de toezending van een antwoord uwerzijds te twijfelen.

Dat antwoord had Gesius ontvangen uit de cel, die op den verbeterden platten grond als cel VI aangegeven staat. De lezer heeft zeker terstond begrepen wie die ongelukkigen waren, en zich verheugd dat eindelijk Ben-Hurs moeder en zuster gevonden zijn. Op den morgen van hare gevangenneming had men haar naar de burcht gebracht, waar Gratus haar dacht op te sluiten.

Van melaatschheid was niet bij den armen afgeleefden grijsaard te bespeuren. Gij denkt dus.... Ik denk, commandant, dat er in die acht jaren slechts één man gevangen heeft gezeten. De commandant zag Gesius scherp aan en zeide: Wees voorzichtig! Weet gij wel waar gij Gratus van beschuldigt? Gesius boog het hoofd en zeide: Hij kon zich vergist hebben.

Als het geheim niet uitlekte zouden Messala en Gratus gerust en voldaan zijn, en kon Ben-Hur onbevreesd naar Jeruzalem terugkeeren om zijne moeder en zuster te zoeken. Bij het afscheidnemen zat Simonides in zijn stoel op het terras, en gaf den jongen meester zijn vaderlijken zegen. Esther deed hem uitgeleide tot aan de trap.

Messala, Gratus, Rome, en al de bittere, martelende herinneringen aan die namen verbonden, waren hem als de miasmen eener aarde, waaraan hij ontrukt was, waarboven hij vrij en hoog in reiner sfeer zweefde.

Zij stond naast mij. Ik leunde over de borstwering om de soldaten te zien voorbijgaan. Een losgeraakte steen kantelde door de drukking van mijne hand, en viel op Gratus. Ik was doodelijk ontsteld. Waar was uwe moeder? Beneden in haar kamer. Wat is van haar geworden? Ben-Hur balde de vuisten en hijgde naar adem. Ik weet het niet. Ik zag dat zij haar meesleurden dat is alles.

Alle bittere gedachten, alle eerzuchtige plannen ter zijde stellend, overdacht hij den plicht, die hem naar Jeruzalem gebracht had. Terwijl hij met Ilderim in de woestijn was en als een krijgsoverste het terrein verkende, kwam op zekeren avond een bode tot hem met het bericht, dat Gratus afgezet en Pontius Pilatus in zijne plaats aangesteld was.

Gratus, was hij gewoon tot zichzelven te zeggen, mocht desnoods ontsnappen; maar Messala nooit! Want wie, zoo vraagde hij telkens weer opnieuw, wees ons aan, toen de vervolgers het huis binnendrongen?