United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vroeger zou ik aldus niet gesproken hebben; maar ik heb zoovele rampen doorstaan, dat ik soms niet weet wat ik zeg. Ik begrijp, ge vreest voor opgewondenheid; ik zal zoo lang wachten als ge wilt; maar ik verzeker u, dat het mij geen kwaad zou gedaan hebben, mijn kind te zien. Ik zie haar toch, en sedert gisterenavond verlies ik haar niet uit het oog. Weet ge?

Gisterenavond heb ik hier, in de groote zaal van het Gyselhuis, twee ridders, mher Gervaas Van Praet, die nu kastelein van Brugge is geworden, en een Fransch overste van 's konings raad over deze zaak hooren spreken en twisten.

Zij heeft mooie boeken en platen, kent interessante personen, en schijnt vriendschappelijk gezind; ik zal mij dus "aangenaam zien te maken," want ik verlang wel degelijk in goede kringen te komen, al versta ik daaronder iets anders dan Amy. Gisterenavond zat ik in onze zitkamer, toen professor Bhaer binnenkwam met een paar couranten voor mevrouw Kirke.

En, mijnheer de baljuw, neem het mij niet kwalijk, hij is een geresolveerde kerel en goed in dezen tijd te gebruiken en gisterenavond, ik wil niks niemendal tegen mijnheer Droi zeggen, want hij moet weten wanneer het tijd is met geweer en sabel op een mensch af te gaan, maar gisteren ging Frederik geheel alleen op den Fransoos aan, en al waren ook zijne redeneeringen voor uwe kamer en voor mijne ooren niet fatsoenlijk genoeg, zoo zeî ik toch in mij zelve: dat is een kerel, die durft.

’t Is een biggetje,” herhaalt Walten, steeds moeite doende om het dier stil te houden. „Gisterenavond in de Zwarte Zwaan op den Overtoom .... je weet wel....?” „Ja!” knikt de andere, „ze hebben er zulk goed oranjebitter.” „In de Zwaan,” vervolgt Walten, „heb ik ’t gisterenavond getrokken op ’n lootje van ’n kwartje.” „Ei!” „Och! ’t was een bof.

Maar ik ben toch gisterenavond werkelijk naar de oude toegegaan en het was toch den drie-en-twintigsten September?

»Omdat ik er dan eene heele verklaring bij had moeten geven," vervolgde ik, haar in mijn vertrouwen nemende; »ik ben de adelborst, die mijnheer Sommerville meent, dat in de Middellandsche Zee is, en ik ben gisterenavond uit mijns vaders huis weggeloopen." Hoewel ik zoo kort mogelijk in mijn verhaal was, had ik nog niet geheel uitgesproken, toen mijnheer Sommerville weer in de kamer kwam.

Gisterenavond kwam hij te Madrid en hij gaat morgen weer naar Warschau terug. Hij blijft slechts één dag bij mij en ik wil van dien kostbaren tijd van zijn verblijf profiteeren. Om hem dat verblijf ten mijnent zoo aangenaam mogelijk te maken, heb ik gemeend u en de markies de Zenette hier te moeten laten komen."

Het spijt mij zeer, zoo er in mijn gedrag van gisterenavond iets viel op te merken, dat uwe goedkeuring niet heeft mogen wegdragen, en ofschoon ik volstrekt niet kan gissen, in welk opzicht ik de fout begaan heb, u aanleiding te geven tot ongenoegen, vraag ik u vergeving voor 't geen ik u verzeker, dat van mijne zijde zonder eenig opzet is geschied.

Gisterenavond is mijn meester van de reis te huis gekomen. Hij heeft zich met jonkver Van Woumen in eene kamer opgesloten om haar over iets gewichtigs te onderhouden. Ik heb schier alles gehoord. Mher Van Woumen zeide dat gij eene andere jonkvrouw bemint en bijna al uwen tijd in haar gezelschap slijt.