United States or Mongolia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het klinkt als een sprookje, wanneer men zegt, dat in den tijd, toen het machtige Romeinsche rijk, als de toren van Babel, ineenstortte en zich in verscheidene kleinere staten en volken oploste, een overblijfsel Romeinsche burgers en soldaten zich naar een afgelegene en wilde bergstreek terug trok, en in hare schuilhoeken de stormen der volksverhuizing lieten uitwoeden; dat zij daar eeuwen lang met de oorspronkelijke bewoners dier landstreek samenwoonden, en groote landstreken, aan den voet van het gebergte, met hunne talrijke afstammelingen weder bevolkten, en zoodoende de Nucleus of het zuurdeesem van een nieuw, groot, zeer verspreid volk werden, dat tot op den huidigen dag bestaat en nog vrij duidelijk, ofschoon met veelvuldige bijmengingen en wijzigingen, de Romeinsche taal spreekt; bij wien ook de herinnering en den naam der Romeinen behouden bleef en dat nog daarenboven dit behoud van den naam en de taal der Romeinen, juist in eene landstreek plaats vond, die vóór alle andere een groote volken-poort, een waar doorgangsoord voor de meest verschillende volksverhuizingen was; in eene landstreek, waarvan men vooral had kunnen verwachten, dat zoo ergens, dan daar al het Romeinsche en oude tot het laatste spoor zou weggevaagd zijn dit alles, zeg ik, schijnt schier ongeloofelijk, en toch is het de van oude tijden overgebrachte en geloofwaardige geschiedenis van dat gedenkwaardige volk, dat wij gewoon zijn Walachyers of Moldo-Walachyers te noemen.

En zonder twijfel zal ik dit doen, zoolang mijn ellendig leven deze ledematen zal dragen en nog langer, want als men daarboven lief heeft als hier, zal ik u eeuwig beminnen. Daarom kunt gij er zeker van zijn, dat gij niets hebt, hetzij het kostbaar is of gewoon, dat gij zóó als het uwe kunt beschouwen en waarop gij in alles zóó kunt rekenen als op mij en evenzoo op al wat ik bezit.

Hoe!" ging Welting eenigszins bedaarder voort: "hoe, mijn oude vriend zal toch niet kleingeestig genoeg zijn, om den geestelijke 't zij dominee of pastoor iets anders dan een gewoon mensch te noemen? Neen vriend, je weet zeer goed dat wij voor den grooten Rechter allen gelijk zijn en dat ieder voor zich rekenschap van zijne daden zal moeten afleggen."

Al zit men niet volkomen op zijn gemak, toch moet men uit vrees voor een beetje ongerustheid niet het heerlijke schouwspel prijs geven, dat de rit naar Bourscheid over Ettelbrück schenkt. De paarden zijn aan dien tocht gewoon. En nooit of nimmer heeft men van een ongeluk gehoord, een toerist overkomen. Trouwens, men kan denzelfden weg, waarlangs men gekomen is, terug nemen.

Nelly, die altijd haar broeder zwijgend gehoorzaamde, hem altijd gelijk gaf, wat hij ook sprak of deed; die gewoon was den geringsten wensch in zijne oogen te lezen; Nelly was jegens haar cousine zoo onverschillig, nam zoo weinig notitie van hare omgeving, dat het bijna lomp moest heeten.

Is hij slechts een eenvoudig bediende, dan woont hij in een bepaalde wijk der stad, van waar hij 's morgens en 's avonds naar zijn kantoor wandelt met den stap van iemand, voor wien de tijd waarde heeft; is hij een gewoon winkelier, dan biedt zijn winkel een tooneel van groote levendigheid, want hij ontziet geen moeite.

Hij deed zijn naam alle eer aan en daar hij procureur was, begon hij ons dadelijk te vervolgen met al de kennis van iemand, die gewoon is om processen te voeren. In een onderhoud, dat ik met hem over deze zaken had, scheen ik hem te bekoren.

Vreemd: van op een afstand, terwijl hij met zijn vrienden in de stad over haar sprak, scheen hem, wat hij als de verwezenlijking zijner liefde beschouwde, oneindig veel gemakkelijker te bereiken, dan wanneer hij dichter in haar nabijheid was. Zoo op een afstand stond ze meer in nuchtere realiteit, als gewoon mensch, als vrouw voor hem.

Bijna elken namiddag kwam Allard haar bezoeken, en, hing het schoone kopje mat en treurig neer, als eene bloem, die het aan water ontbreekt, het richtte zich op, wanneer het uur naderde, waarop de welbeminde gewoon was te verschijnen. En, sloeg dat uur, 't was uit met mijmeren, en stond zij aan het hek van den hof, in gezelschap van den getrouwen hofhond, en omfladderd door hare duifjes.

Maar ik was veel te weinig aan volgzaamheid gewoon om zoo onverwijld te gehoorzamen. Ik liep schielijk op Lady Ellinor toe om haar te zeggen dat ik Francis was, en nam mij voor haar te vragen, waarom zij het eene misleiding noemde dat ik maar een meisje was.