United States or Bermuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vernemend dat Thor en zijn makkers op weg waren naar Utgard, zooals het gebied der reuzen ook heette, stelde Skrymir, de reus, voor hun gids te zijn; en na den geheelen dag met hen te hebben gewandeld, bracht hij hen, toen de avond viel, op een plaats, waar hij hen voorstelde te rusten. Maar eer hij ging liggen bood hij hun de proviand in zijn knapzak aan.

Zoowat twee of drie dagen vóór ik in vrijheid werd gesteld, terwijl ik het hof met dit soort grappen vermaakte, kwam er een ijlbode Zijne Majesteit mededeelen, dat eenige van zijn onderdanen, rijdende dicht bij de plaats waar ik het eerst gevonden was, een groot zwart voorwerp op den grond hadden zien liggen, dat er heel vreemd uitzag, met randen rondom uitgestrekt, zoo groot als Zijner Majesteits slaapkamer en in 't midden opstijgende tot manshoogte; dat het geen levend wezen was, zooals zij eerst gevreesd hadden, want dat het op het gras lag, bewegingloos, en dat eenigen van hen er een keer of wat omheen waren gewandeld; dat ze door op elkaars schouders te gaan staan, op den top waren geklauterd, die vlak en effen was, en door erop te stampen, bespeurd hadden dat het van binnen hol moest zijn; dat zij onderdaniglijk meenden dat het iets zijn mocht dat den man-berg behoorde; en dat, als het Zijne Majesteit behaagde, zij het met niet meer dan vijf paarden naar de hoofdstad vervoeren zouden.

Na een tijdje zoo te hebben gewandeld bereikten we een groot plein, waaraan een ruim woonhuis lag, dat een uitzicht had op zee, het huis van den kapitein-civiel-gezaghebber. Al spoedig had ik het er goed. De vrouw van den civiel-gezaghebber noodigde mij aan de middagtafel, en in het paviljoen van het huis van een vermogenden planter en zakenman vond ik een uitstekend onderdak.

Nadat ik door een park met oude boomen en een fraaien vijver was gewandeld, zag ik in de verte een ander merkwaardig gebouw, de kerk van St. Gaïane, minder groot dan de kathedraal, maar een veel zuiverder type van den primitieven armenischen stijl.

't Is waar, verscheiden malen had hij hem ontmoet, op straat of bij Antonio, en al was dan ook onwillekeurig de eerste opwelling: alweêr die man, zij hadden elkaâr gezocht, daar was niets tegen te zeggen, samen gewandeld, gepraat, gepraat.... O, hij mocht het zich willen bekennen of niet, Vogel trok hem aan door zijn.... ja, door wat niet al, door zijn oogen, die raadsels, onnoozel soms en dan weêr zoo ironiek schril, maar vooral door den hoogen toon van zijn oordeel, vaak zoo heel voornaam.... Was 't niet prachtig, hoe hij telkens het geklets in de kroeg kon uitmaken.... precies een stop op een flesch.... dicht.... het schenken is gedaan.... drinken jullie liever wat anders, bijv. een grog van rhum.... kittelig was het om er naar te zitten luisteren.... van zelve begon het dan te jeuken van binnen, er groeide tegenspraak.... "Zeker", herhaalde hij stelliger, alsof hij 't zelve geloofde.... "en daarna heb ik nog een brief geschreven."

Ik heb in dien tusschentijd met Paul gewandeld en Eline en Otto konden heusch niet langer op je stoelen blijven... We hebben bijna bovenmenschelijke pogingen gedaan, om ze te behouden, nietwaar mevrouw? voegde Frédérique er bij. Maar ik heb je niet voorbij zien komen, waar ben je dan toch geweest? vroeg mevrouw verwonderd. In de Conversatie-zaal naar het dansen gaan zien?

Sedert Augustus, toen Marie op de Horze gelogeerd had, had zij hem niet meer gezien, en zij teerde op de armoede harer weinige herinneringen; het heugde haar, hoe zij, ginds op de Horze, een enkele maal alleen met hem gesproken en gewandeld had in het park. Nooit waren die gesprekken vertrouwelijk of belangrijk geweest.

Waarom zou ik u laken omdat ge mijn liefde hebt gewonnen? Eer zou ik de zee, waarop wij gedreven hebben, moeten laken, het strand, waarop wij gewandeld hebben, het huis, waarin wij woonden, en het Noodlot, dat ons bij elkander bracht. Ik ben trotsch en verheugd u lief te hebben, maar ik ben niet zoo zelfzuchtig dat ik u in 't ongeluk zou willen storten; Geoffrey ik zou liever sterven."

"Zoowat twee-en-half uur heb ik met haar gewandeld, en 'k dorst niet te vrage van wat te gebruike, want daar was zij te fassoendelijk voor. Maar in eene zeit zij, "wat jij 'n mooi ringetje an!" 'k Zeg: "'t is 'n gedachtenis an mijn mama." En 'k paste 't haar alvast an.

Om die bergbestijging te volvoeren, had Joël zich des morgens om vijf uur op weg begeven en was eerst tegen zes uur in den namiddag teruggekeerd. Sylvius Hog en Hulda waren hem toen te gemoet gewandeld en wachtten hem in de nabijheid van de hut van den veerman.