Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
"Daar ginds is een witte, wilde gans," antwoordde Sneeuwrust. "Dat is immers een schande. 't Verbaast me niet, dat hun dit ergert." "Een witte, wilde gans!" zei Dagaklar. "Dat is al te erg! Zooiets kan toch niet bestaan! Je moet verkeerd hebben gezien." Om Maarten, den ganzerik heen, werd het gedrang al grooter.
Hij had nog niet lang geloopen, of hij bleef glimlachend staan, omdat hij zooiets moois zag. 't Was een wilde gans, die in een klein nestje op den grond sliep, en naast haar stond een ganzerik. Hij sliep ook, maar 't was duidelijk, dat hij zoo dicht bij haar was gaan staan, om bij de hand te wezen in geval van nood.
"Ja, dan was het goed... als je dat ons toonen kunt," zei de leidster-gans. "We hebben nu gezien, hoeveel je van 't vliegen kon. Maar misschien ben je ergens anders knapper in. 't Kan wel zijn, dat je sterk in 't snelzwemmen bent." "Neen, daar kan ik me niet op beroemen," zei de ganzerik.
Men kon wel merken, dat wilde ganzen nooit vroegen, waar ze op trapten. Ze namen geen omwegen. Ze waren heel netjes en verder goed gepoetst, maar aan hun voeten kon men zien, dat ze uit de wildernis kwamen. De ganzerik kon nog juist den jongen toefluisteren: "Antwoord nu flink, maar zeg niet, wie je bent," en toen waren ze bij hen.
"Wacht eens, er zit nu ook nog wat in," en hij liep gauw naar den bak, en begon van den haver te smullen. Maar Donsje was onrustig. "Laat ons nu weer naar buiten gaan," zei ze. "Nog maar een paar korreltjes!" zei de ganzerik. Maar meteen gaf hij een schreeuw, en vloog op den uitgang aan. Maar het was te laat. De deur klapte dicht, de huismoeder stond buiten, en deed den haak er op.
De jongen sloop naderbij, zoodat hij kon hooren, wat ze zeiden, en wist toen al gauw, dat de grijze gans den eenen vleugel had beschadigd, zoodat ze niet vliegen kon, en dat haar troep was weggevlogen, en haar alleen had achtergelaten. Ze was op het punt van honger te sterven, toen de witte ganzerik den vorigen dag haar had hooren roepen, en gezocht had, tot hij haar vond.
Akka en de andere wilde ganzen probeerden naar hem toe te zwemmen, maar ze werden heen en weer geduwd, en konden hem niet bereiken. De oude zwanenkoning, die de sterkste van allen was, zette zich toen in beweging, schoof alle anderen op zij, en baande zich een weg naar den witten ganzerik.
De ganzen vielen gauw in slaap, maar de jongen had geen rust. Hij zat naast hen om op den ganzerik te passen. Na een poos kwam Smirre naar den oever van de beek gesprongen. Hij kreeg dadelijk de ganzen in 't oog, die daar in den bruisenden maalstroom stonden, en begreep, dat hij ook nu niet bij hen kon komen. Maar hij wilde ze toch niet verlaten. Hij bleef aan den oever naar hen zitten kijken.
Den volgenden morgen was de witte ganzerik wakker, vóór de zon opkwam, en ging op de hoogste klip staan uitkijken naar alle kanten. Al gauw zag hij een grooten, donkeren vogel van het westen komen. Zijn vleugels waren reusachtig groot, en 't was gemakkelijk te zien, dat het een arend was. De ganzerik had geen gevaarlijker vijand verwacht dan een uil.
Al dien tijd, dat de jongen at, stond de ganzerik zwijgend naast hem, maar toen hij zijn laatste hapje op had, zei hij zacht: "'t Is maar zoo, dat we bij onvriendelijke, trotsche ganzen gekomen zijn, die alle tamme vogels verachten." "Ja, dat heb ik wel gemerkt," zei de jongen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek