United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar drukt zich Een tweede hondenmuil 't gebit in 't ander oor.... En heel de stortvloed volgt, hem nageschuimd in 't spoor, En werpt zich op zijn leên. Het schijnt een berggevaarte Van wriemelend gediert, hem plettrend met hun zwaarte. Het zwarte bloed stroomt neer; het schuim vliegt op en om; De zweetdamp walmt in 't rond; geblaf, gehuil, gebrom Galmt schor en wild door een.

De kooplieden konden uit Don Quichots gansche toetakeling en uit de dolle taal, die hij uitsloeg, wel dadelijk opmaken, dat het met hem daar boven niet recht pluis moest wezen, en een van hen, een jolige snaak, antwoordde dus dadelijk met even groote deftigheid: "Koen, dapper en roemwaardig ridder! wij hebben den naam van de eerbare jonkvrouwe, dien gij daar uit- galmt, nog nooit gehoord en hebben dus ook geen sikkepitje tegen haar in te brengen.

Ach, hoevele onvoorzichtige werklieden zijn dus verminkt of verslonden geworden door de barsche, zinnelooze kracht, die geen onderscheid kent tusschen katoen en menschenvleesch! Maar daar galmt een klokslag!

Hoort, er komt leven in deze hooge spheren, tot waar geen menschengeluid doordringt. Een vriendelijke, opgewekte muziek galmt door de klankgaten van den toren, in regelmatige trillingen een harmonische opwekking over de stad uitstortend.

Om Vaders vacantie-stemming niet dadelijk te bederven, trek ik haar schoone kleertjes aan. Dat was 's morgens halftien. "Daar is de slager! Daar is de slager!" galmt ze even later door den tuin. "Geef mij maar de mand om naar de juffrouw te brengen." Vol smerige vlekken van het bloederige, vette hengsel, dat ze tegen zich aan had gedrukt, betreurt ze al gauw haar gedienstigheid.

De Rijn vloeit klaar, maar een dof gebrom Van kamp hoort straks zijn bed, En van speren galmt het land rondom En er schreeuwt ginds een trompet, En de dapp're ligt in zijn bloed, geveld, Want de Wilde Jager is langs gesneld.

"Naar Kortrijk, naar Kortrijk!" galmt het; "ten strijde, ten strijde, voor vrijheid en voor land!" De werkhuizen, de Hallen, de panden der Gilden spuwen dappere mannen; uit alle steden en dorpen loopen burgers en arbeiders naar Vlaanderens moederstad, naar Brugge, waar de dekens der machtigste Gilden, waar De Coninck en Breydel hen wachten. Zonderling leger, wonderlijke strijders!

Niet dadelijk komt het antwoord. "Hoeveel flasschen bier het-e nog?" klinkt het voor de tweede maal, en nu op een toon van dreigenden toorn. "Misschien nog 'n honderd, meniere!" antwoordt schuw en aarzelend de man van over 't water. "Goed. Afleveren!" galmt het kort bevel. Twee schuitjes, waarmee de burgerwachten kunnen overzetten, liggen daar bij den oever vastgemeerd.

Mijn wil bezwijkt; ik sla mijne beide handen aan den hals van het wangedrocht en poog het te verwurgen.... maar, o ramp, daar galmt een akelig "mauw, mauw!" uit de alkoof, en de kat springt huilend tusschen de gordijnen door. Ik ben verraden! Inderdaad, mijne beenen worden door een tiental klauwen aangegrepen; men rukt mij uit de alkoof, men sleurt mij langs den grond naar het midden der krocht.

Hij beveelt hun, voor hunne oogen op te passen en, zoodra ze de vlam in de lucht zien, zich te omhullen en op het aangezicht neer te vallen totdat hij zelf hen roept en als hij hun dat heeft uiteengezet, galmt hij in een nacht zonder maneschijn de volgende aanroeping in verzen uit: Gij, in den Hades, op aard, in den hemel gehuldigd, o Bombo!